De 71-jarige Jan Man groeide op in een Aalsmeers kwekersgezin en beëindigde zijn werkzaam leven als directeur van een internationaal bedrijf met wereldwijde vestigingen. Hij woont nu al weer vele jaren met zijn vrouw in een gerieflijke woning aan de Meerlandenweg in de gemeente Amstelveen en kijkt graag met ons terug op zijn leven en op de tuinbouwgeschiedenis van Aalsmeer. Het woord verveling kent hij niet, zo blijkt uit dit gesprek.
Tegenwoordig spreken we vaak van pensionado’s, vroeger was men met pensioen of trok men van Drees’. Wij spreken hier liever van twee enthousiaste oud-Aalsmeerders in ruste. Hoewel dit laatste woord eigenlijk niet van toepassing is, want het echtpaar Man verveelt zich geen moment.
Het gesprek vindt plaats in de smaakvol ingerichte woning aan de landelijke Meerlandenweg (“Wij zij nu Amstelveners…”) Veel bloeiende planten in de vensterbank en mooie fleurige schilderijen aan de wand, waarvoor echtgenote Marianne verantwoordelijk is.
We beginnen met terugzien, naar vader en ooms van de vlot vertellende Jan Man, kleinzoon van de gelijknamige stichter van het bedrijf Gebroeders Man.
“Er waren vijf broers, Dirk, Gerrit, Piet, Coop en Klaas Man waarbij Dirk altijd min of meer de leiding heeft gehad. Opa kwam uit de Beemster en ze waren eigenlijk toen ze naar Aalsmeer kwamen, emigranten. Ze gingen wonen op het toen nog bestaande Molenpad en hun eerste kasje stond op de plek waar nu het gemeentehuis staat.”
Pientere Fries
Kennelijk werd er goed geboerd want in 1905 kon opa Jan met zijn vijf broers starten met hun bedrijf op de Oosteinderweg waar ze tot 1977 hebben gezeten. Jan Man verhaalt over het al voor de Tweede Wereldoorlog binnenkomen binnen het bedrijf van Jan Atema, een pientere Friese jongeman met ambities die met nieuwe ideeën en elan de firma Man wist op te stuwen in de vaart der (tuinbouw)volkeren.
Het werd vanaf die tijd de handelskwekerij Gebroeders Man en dat bleef het tot in 1999 toen het samenging met het bedrijf van de Weduwe P. Eveleens en Zoon.
‘Zo leer je het vak’
“Ik was elf toen mijn vader me vroeg wat mijn eventuele plannen voor de toekomst waren. Mijn antwoord: ik wil wel de tuinbouw in. We kweekten in die tijd Hortensia, Cyclamen, Geraniums en seringen en dat handwerk leek me wel leuk. Dat is goed, zei pa, dan ga jij ’s avonds maar onze Cyclamenkassen in, zo leer je het vak.”
“Het werd dus praktijk in de kas en na de lagere school volgde automatisch de Rijksmiddelbare Tuinbouwschool. Vanaf het begin heeft de handel me ook getrokken en dan is het nuttig om je talen te spreken. Na de militaire dienst in 1968 ben ik eind 1969 samen met Marianne, die ik toen al kende, stage gaan lopen op een kwekerij in de Isère in Frankrijk. Ook in Duitsland en in Canada hebben we gewerkt en in 1972 zijn Marianne en ik getrouwd.”
Van jongs af aan bleek de jonge Jan over bestuurlijke kwaliteiten te beschikken. Zo maakte hij al snel deel uit van het bestuur van de Aalsmeerse Tuinbouwjongeren, was hij negentien jaar bestuurslid van de Vaktentoonstelling en fungeerde hij twintig jaar als VKC-keurmeester van de bloeiende potplanten. Buiten het vakgebied was hij lange tijd voorzitter van de ouderraas van de Basisschool Samen Eén.
Turbulente tijden
Door de jaren heen maakte Jan Man veel veranderingen mee, zowel in de branche als in eigen bedrijf. Er vonden fusies van Aalsmeerse bedrijven plaats die men veel jaren eerder als onvoorstelbaar zou hebben geacht. De firma Man fuseerde in 1999 met de concurrent firma Wed.P. Eveleens, en werd Florema.
“De naam verwees naar Royal Eveleens, naar Gebroeders Man en Flor komt van bloem. In 2005 was de liefde voorbij en in 2008 kwam de zaak in handen van Beekenkamp uit het Westland en ging deze verder als Beekenkamp Plants.”
Er waren al in de gebroeders Man-periode vestigingen ontstaan in Zuid-Amerika zoals in Brazilië en in Afrikaanse gebieden zoals Zimbabwe, Kenia en Uganda. Nu reizen Jan en zijn vrouw Marianne graag privé naar verre landen. Jan Man volgt de ontwikkelingen in de tuinbouw nu van verre en wil nog wel kwijt dat de tijd van Aalsmeer als wereldtuinbouwcentrum echt tot het verleden behoort.
“De glorie verdween, we zijn echt niet meer het wereldwijd bekende centrum van weleer.”
Water geven en bemesten
Op de vraag of hij nog steeds iets met de tuinbouw heeft, antwoordt Jan Man:” Ik houd mijn eigen tuin bij en heb nog een fijne kas hier op het flinke stuk grond waarin ik lekker bezig kan zijn. Alle bestuursfuncties heb ik afgestoten. Nu tennis en golf ik twee keer per week. En ook werk ik sinds 2011 eens per week als vrijwilliger op de Historische Tuin. Wat ik daar doe? Ik ben verantwoordelijk voor het water geven en bemesten van de planten in de kassen en het herkennen van ziekten en plagen in die kassen. Het is ook gezellig en onder het koffie drinken wordt er veel gelachen.”
Tekst Leni Paul, foto’s Jaap Maars
(advertentie)
8 reacties
Ik heb je site even gelezen. Al weer lang geleden allemaal.
Groeten van Albert van bergen uit Paterswolde.
Leuk stukje met name ook over de geschiedenis en wat leuk dat je in je kasje bij jullie huis toch nog aan het hobby kweken bent. Het gaat jullie goed groetjes Karin
Prachtig artikel, Jan, en dat heeft Leni Paul weer heel mooi gedaan….!
Op de sportschool horen je sportmaatjes Mart en ik altijd wel interessante of komische dingen uit jouw mond bij de koffie en het kaarten…..maar dit verhaal over jouw leven maakt het plaatje compleet!
Zo kom nog eens wat te weet over een goede vriend! Prachtig stukje Jan en lekker blijven genieten hoor samen met je Marian????
Leuk stukje ONZE Jan. Zoals mijn moeder jou noemde.
Zo kom ik eens wat meer te weten. Moeten we het de volgende bijeenkomst maar eens over hebben ????????????
Leuk verhaal over mijn suiker-oom.????????
Mooi stukkie Jan. Mooi trouwjaar trouwens, 1972. Ga je goed man