De juf van toen: Wil Jore-Spaargaren

Door Leni Paul. Ze leerden je liefde voor lezen. Lieten je zien hoe je moest rekenen met breuken en vertelden hoe de Napoleon de slag bij Waterloo verloor. In het vierde deel van onze serie over de juf of meester van toen spreken we met Wil Jore-Spaargaren, ooit juf van de openbare Rozenstraatschool. Op de plek waar die stond staan nu appartementen, de school is onder de naam Samen Een verder gegaan.

Wil Jore-Spaargaren (1934) is geboren in het ziekenhuis in Leiden en opgegroeid aan de Leimuiderdijk, een deel van de Haarlemmermeer dat zo’n 50 jaar geleden duidelijk georiënteerd was op het dorp Aalsmeer. Wie in die tijd goed kon leren ging na het doorlopen van de openbare school in de toen nog schaars bevolkte Haarlemmermeer naar de in Aalsmeer gevestigde Ulo. Voor  het verenigingsleven was men voor een belangrijk deel eveneens aangewezen op Aalsmeer en waren veel mannelijke bewoners van de Leimuiderdijk lid van een van de bekende Aalsmeerse fanfarekorpsen. De vrouwen zongen vaak hun partijtje mee bij Kunst en Strijd.

Klassenfoto voor de school in 1957

“Het was duidelijk een andere tijd,” zegt Wil Jore. Er woonden op de Leimuiderdijk veel links georiënteerde gezinnen. De vooruitstrevende arbeidsklasse zogezegd en wie in die tijd aardig kon leren ging na de lagere school vaak naar de toen nog geheten kweekschool om het onderwijs in te gaan. Mijn ouders Piet Spaargaren en mijn moeder Ko Spaargaren-Tas waren erg bevlogen, moderne denkers ook. Mijn moeder is op latere leeftijd ook allerlei cursussen gaan volgen. En ik werd dus onderwijzeres, voor een arbeidersgezin een logische stap.

Wil zegt dat ze er van jongs af aan al van hield om anderen wat te leren. “Zo heb ik bijvoorbeeld mijn zes jaar jongere broertje al leren lezen voor hij naar school kon.”

Juf Jore vult de rapporten in (1960)

Kreeg je met het kersverse onderwijzersdiploma al gauw een baan? “O, ja, er was in de jaren ’50 een gebrek aan onderwijzers, er studeerden er velen per jaar af en je kon kiezen omdat er dus zo’n gebrek aan was. Ik vond dat ik het huis uit moest gaan en toen er in Geldermalsen een baan werd aangeboden ben ik daar naar toe gegaan. In het weekend naar huis en dan na het weekend weer met de bus naar Utrecht en vandaar nam ik de trein naar Den Bosch.“

Wil Jore zegt terug te kijken op een plezierige tijd en bleef twee jaar werken in de Betuwe. “Ik was daar in de kost en zelfs nog een tijdje bij de hoofdonderwijzer in huis. Maar ja, ik kreeg toen verkering met Wim Jore, seringenkweker op de Buurt. We zijn inmiddels zo’n 62 jaar met elkaar getrouwd. Ik zocht dus een baan dichterbij en dat werd de Rozenstraatschool waar meester  Van de Ameele hoofd van was. Ik had dus enkele jaren elders ervaring opgedaan en kon er direct terecht. Ik was nog jong, toen ik in het onderwijs begon was ik negentien jaar. Ik kreeg op de Rozenstraatschool een grote klas met zo’n 52 kinderen maar ik fixte dat wel. Je kreeg in die tijd omdat er gebrek was 300 gulden per jaar als toelage.”

Een erehaag voor het Oude raadhuis tijdens de bruiloft in 1959

Was er een groot verschil met de jeugd uit de Betuwe? “O, ja, duidelijk. De bevolking daar bestond voornamelijk uit fabrieksarbeiders, er was meer standsverschil. En het hoofd van de school was best gevoelig voor de verschillen tussen de kinderen van die fabrieksdirecteuren, hij keek daar toch wat anders tegen aan. Dat had je op de Rozenstraatschool helemaal niet. Het was heel plezierig werken, maar toen ik zwanger werd ben ik gestopt met werken. Nee, niet verplicht. Ik kreeg volgens de regels lang zwangerschapsverlof. Dochter Coby werd in december geboren en ik had toen tot de zomer vrij.” Wil: ”Ik vond bijna alles leuk, behalve de maandagmorgen als de kinderen geld mee naar school meenamen en dat dan allemaal moest worden genoteerd”.

Er komt een klassenlijstje uit 1956 tevoorschijn. “Geld voor schoolmelk, voor sinterklaas, voor de schoolreis en dat moest ik dan met die kinderen allemaal individueel afrekenen. De klas werd dan onrustig, ik zette ze dan maar aan het rekenen. Dat vond ik niet leuk, zou nu ondenkbaar zijn.”

En nadien ging je weer terug? “Ja, maar na vierenhalf jaar moest ik toch weg van de Rozenstraatschool. Er kwamen steeds minder kinderen naar die school, het dorp vergrijsde. Ik was het laatst gekomen en er kwamen nieuwe regels. Inmiddels was ook zoon Pim geboren en toen die naar de lagere school ging ben ik weer gaan invallen als dat nodig was.”

En de jaren dat je niet voor de klas stond, deed je toen ander werk? “Ik heb al die jaren altijd Wim geholpen in  de seringen. Het was een familiebedrijf, mijn schoonvader en zijn broer werkten ook op de kwekerij. Toen die ouder werden en in 1972 en in 1973 zijn overleden is Wim alleen doorgegaan en ik ben daarin ook jarenlang bezig geweest. Dochter Coby die een opleiding heeft op historisch gebied en zoon Pim die fysica studeerde aan de VU hadden beiden geen interesse in het bedrijf en wij konden de kwekerij toen deels overdoen aan onze buurman die ook seringen  kweekte.”

Kinderen in de klas (1960)

Geen seringen meer en wat ben je toen gaan doen? Wij constateerden in de drie gesprekken die wij met oud-onderwijzers/onderwijzeressen voerden dat geen van hen voor een ‘dolce far niente’, ontspannen flierefluiten, lekker niks doen, kozen. “Dat klopt. Maar Wim en ik zijn beiden waterliefhebbers. Hij woonde hier altijd op de buurt, dus aan het water en ik aan de Leimuiderdijk ook. Dus we zijn best watermensen, gingen in de vakanties vaak met de kotter weg, voeren ermee naar Zweden en Denemarken. We  hebben die boot jaren gehad, maar toen die kuren kreeg hebben we een Grundel gekocht. Wim had altijd een Grundel en nog niet zo lang geleden hebben we weer een Grundel gekocht. We gaan er mee boodschappen doen en bij goed weer gaan we met de gevulde thermoskan even naar de Brasem varen. Lekker zorgeloos. Onze boot heet ook Flierefluiter En die naam verwijst naar het bekende boek van A.M.de Jong. Ik ben opgevoed door ouders met een brede belangstelling voor literatuur, je geestelijk verrijken. Mijn moeder was strijdbaar, stond op de bres voor openbaar onderwijs, verdiepte zich bijvoorbeeld in  het religieus socialisme. Waarden als verdraagzaamheid en barmhartigheid waren belangrijk en zo was ik bijvoorbeeld ook altijd met veel plezier betrokken bij de Doopsgezinde gemeente.”

Wil vertelt dat naast het varen op de plassen er ook een groot deel van de wereld werd bereisd. “Andere volkeren zien, zo hebben we ook op de de Chinese Muur gelopen, om maar iets te noemen en bezochten we ook diverse landen in Zuid-Amerika.”

Wil Jore in de Grundel ‘Flierefluiter’

Terug naar je ervaring als onderwijzeres. Je hebt je ook op taalgebied al veel jaren ingezet voor het geven van taallessen aan de vele buitenlanders hier. “Ja, dat doe ik nog steeds met veel plezier, hoewel het nu in coronatijd allemaal even anders is  geworden.”

Wat ook rigoureus veranderde is de Uiterweg. “Ja, die ken je niet meer terug met al die kolossale huizen. Wij noemen ze wel eens crematoria. Vooral al ze in grijs, wit en zwart zijn gebouwd en dan die kolossale hekken er voor.  Nee, dat is wel allemaal veranderd. Snelle jongens allemaal. Ze zeggen je nog wel gedag als je met de rollator loopt, Maar is niemand meer die aan de deur ‘volluk’ roept.”

Jullie eigen huis dateert uit 1912. “Ja, en dat was in die tijd ook best een vooruitstrevende woning en hoe daarop in die tijd is gereageerd kom je nooit meer te weten, want in die tijd waren er hier op de Buurt nog volop de zogenaamde hooihuizen dus dit huis moet ook wel zijn opgevallen.”

Nog even  terug naar het onderwijs aan de buitenlanders. “Ik ben altijd iemand geweest die graag iets uitlegt en na mijn pensionering kwamen er zo omstreeks 1990 veel Marokkanen en Turken naar Nederland. En ook via de Open School in Uithoorn. Of ik nu nog voor de klas zou willen staan? Nee. Ik ben nog een beetje uit de tijd van: een school hoeft niet alles te doen. Taal, rekenen en lezen, daar is de school voor en ook voor opleiden voor een vak. Maar nu niet voor de leerkrachten al die administratie en dan al die toetsen van tegenwoordig, nee, dat hoeft van mij niet.”

Foto’s Laurens Niezen Fotografie en privé-archief Wil Jore

Eerder in deze serie:
Lisette Visser-Moleman
Bert van Duijn
Andre Mosselman

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *





banner_martinez
adv desiree klein
mjk-advies
LJ-de-Vries
S4H
flower art museum
historische tuin
adv-Toneel
banner_martinez
adv desiree klein
mjk-advies
LJ-de-Vries
S4H
flower art museum
historische tuin
adv-Toneel