Door: Leni Paul. Iedereen heeft wel herinneringen aan zijn schooljaren. Warme of minder warme aan een bepaalde juf of meester. AalsmeerVandaag draait in de komende serie de rollen om en wilde wel eens polsen welke herinneringen de inmiddels gepensioneerde leerkrachten zelf hebben aan de tijd van toen. De komende tijd zullen we met regelmaat leerkrachten opzoeken om te zien hoe het nu met ze gaat en terug te blikken op de tijd dat ze nog voor de klas stonden.
De eerste juf in de serie is Lisette Visser-Moleman. Ze woont op de druk bereden Machineweg, maar het huis ligt tamelijk verscholen in het groen. Een niet opvallende bungalow en de inmiddels 76-jarige oud-schooljuffrouw, geboren en getogen in Aalsmeer-Dorp. ontvangt ons allerhartelijkst.
Vroedvrouw of schooljuf
Het wordt op prijs gesteld als we bij binnentreden van de woning ons van onze schoenen ontdoen en die op een keurig kleedje plaatsen. In de huiskamer waar de pikzwarte poes Ster ons ondoorgrondelijk aankijkt, zijn huisgenoot Maan zich verschuilt en diverse iconen aan de wand aandacht vragen geeft de welbespraakte Lisette ons een kijkje in haar werkzaam leven dat een aanvang nam op de Oosteinderweg.
“Ik ging als zesjarige naar de school van meester Buisma en wilde al jong schooljuffrouw worden. Mijn moeder zag meer in het beroep van vroedvrouw. Mijn vader was jong gestorven en mijn moeder vond dat wel een goed beroep. Ik wilde liever schooljuffrouw worden en zeker toen ik eens bij een oom kwam die onderwijzer was in Zeeland trok me dat nog meer. Dus ik ging naar de kweekschool zoals die opleiding toen heette. Elke dag met de bus naar Haarlem. Ik ontmoette er ook mijn man Pieter, hij werd doctorandus taal- en letterkunde. En nog voor ik officieel was afgestudeerd bood meester Buisma me een baan aan, drie maanden op proef. Er ging toen net een juffrouw weg die zwanger was en in die tijd werd je ontslagen als je in verwachting was.”
Linkshandigen
Het waren duidelijk andere tijden, zegt Lisette. “Ik herinner me nog dat er onaangekondigd soms inspecteurs van het onderwijs langs kwamen. Dan stond zo’n man ineens in je klas om te kijken hoe jij het met 40 kinderen rooide. Vroeg hij bijvoorbeeld hoeveel linkshandigen er in je klas waren, want in die tijd moest je dan proberen ze rechtshandig te maken. Enigszins begrijpelijk, want je had toen nog inktpotjes en als je linkshandig was ging je vaak tijdens het schrijven met je linkerhand over het geschrevene heen.”
Ze kijkt, zegt ze, terug op een leuke tijd die op de school bij Buisma die ook voor haar eindigde toen ze zwanger werd. “En daar zat ik dan thuis, achter de gordijnen. Ik was nog jong en dacht toen, hier alleen maar thuis zitten met het kind, dat gaan we niet doen. Mijn man werkte ook in het onderwijs, was de hele dag weg en crèches waren er niet in die tijd. Toen bood mijn moeder aan om op mijn zoon te passen en kon ik twee dagen gaan werken op de Ulo. Tot er een nieuwe school in de Roerdomplaan in de Hornmeer kwam en ik daar kon terecht kon. Iedere ochtend vroeg met de kinderwagen naar mijn moeder en dan naar mijn baan.”
Kritiek op werkende moeder
”Nee, volledig werkende moeders, die waren er nog niet zo veel in die tijd, Er was ook wel kritiek op. Ik was een ‘slechte moeder’, je hebt toch dat kind. Ik was ook een van de weinige werkende moeders in die tijd.”
Er waren in die tijd in de Hornmeer drie scholen, zegt Lisette. “De openbare, de christelijke en een school met het Jenaplan, een school met een ander leerconcept. Ik werkte gedurende zeventien jaar op de openbare school. Anders dan in Aalsmeer-Oost? O, ja, helemaal. De Hornmeer was een nieuwe wijk met veel van buiten af komende bewoners en dat alleen al week af van de school van Buisma. Er was in de Hornmeer ook meer financiële draagkracht, mensen verdienden meer dan in oost en dat kwam ook tot uiting in de kleding van de kinderen en van de diverse feestjes. Eens per jaar was er een uitbundig feest. Mijn man heeft nog wel eens cabaretteksten geschreven voor die feestjes, het was er ook uitbundiger dan in oost. Er waren handvaardigheidslessen, er was een timmerhoek, dat kon daar allemaal.”
Buurters en middenstanders
Op een gegeven moment stopte de school wegens gebrek aan leerlingen. De vergrijzing kwam op gang. “De kinderen gingen naar de middelbare scholen en er kwamen geen kleine kinderen bij. Na zeventien jaar moest ik daar stoppen en toen kon ik bij Samen Eén op dorp aan de slag. Daar was ook weer een andere cultuur waar ik aan moest wennen. Kinderen van Buurters en van middenstanders. Ik ben er tot mijn pensioen gebleven.”
Schroevendraaier
Ze heeft er duidelijk altijd plezier in gehad en heeft dat nog steeds om mensen, jong en oud, wegwijs te maken, hen te onderrichten. “Ja. Tot voor twee jaar terug heb ik Nederlandse taalles gegeven aan Polen, maar dat is nu vanwege corona gestopt. Ik ben ook met groepjes buitenlanders wel wekelijks meegegaan naar het Aalsmeerse bedrijf waar die mensen, voornamelijk Polen, werkzaam zijn. Vaak gaat het, met name in het technische bedrijf waar mensen werken, om praktische begrippen waarmee ze te maken hebben, en ze de namen van gereedschappen, zoals schroevendraaier en meterkast te leren. Ik schrijf die woorden dan op een bord en dan krijgen ze daar begrip voor.”
Daarnaast is Lisette al jaren betrokken bij de Oud-Katholieke Kerk in Aalsmeer-Oost. De namen Moleman, Rinkel, Brouwer en nog meer zijn vanouds nauw verbonden aan dit kleine kerkje in Aalsmeer-Oost. “Ik doe al heel veel jaren de schriftlezing, we hebben heel lang geen vaste voorganger meer gehad maar nu komt er een nieuwe voorganger, Martiena Liebherr.”
Papierwinkel
Terugkijkend op haar carrière in het onderwijs: zou ze nu nog werkzaam willen zijn in dit beroep?
“Als ik het zo van verre volg zeg ik, nee. Er veranderde zo veel. Er is nergens geld voor. Er kwam een enorme papierwinkel. Bijvoorbeeld een kind met ADHD in de klas. Daar regelde je in mijn tijd zelf dingen voor zodat zo’n jongen of meisje er gewoon bij hoorde. Nu komt daar een enorme papierwinkel aan te pas. En de invloed van de ouders is ook te groot geworden.”
Hoewel in het coronatijdperk het rechtstreeks onderwijzen en de taallessen niet mogelijk zijn, zijn Lisette’s dagen gevuld. “Ik ben graag bezig in de artistieke sfeer, hou me bezig met textiele werkvormen, ben al jaren lid van de plaatselijke afdeling van Groei & Bloei en volg daar cursussen zoals virtueel bloemschikken. En verder deed ik voor corona er was, aan stijldansen in De Oude Veiling en dar hoop ik ook weer te gaan doen. Ik ben ook nog twee dagen per week bij mijn zoon die in Nieuwveen een eigen technisch bedrijf heeft en waar ik op mijn zesjarige kleinzoon pas. Nee, ik verveel me nooit.”
Foto’s Jaap Maars
Heb je een tip voor deze rubriek? Stuur een mail naar info@aalsmeervandaag.nl