Door: Arjen Vos. Al langere tijd speelde ik met het idee om een keer de Nederlandse kustlijn van zuid naar noord af te lopen. Verstand op nul, blik op oneindig en lekker juttend de kilometers strand achter me te laten. Het ‘niet denken maar doen-moment’ was half november aangebroken. Samen met de oudste zoon die tussen afstuderen en baan in zit en dus ook tijd vrij had trok ik de stoute schoenen aan en wandelden we een flink eind langs de winderige kust waar in Wijk aan Zee een hotelkamer op ons wachtte.
Een dag later nemen we rond de middag afscheid op station Haarlem waar hij de trein pakt en ik de bus. Althans, dat is mijn plan. Maar op het moment dat ik het stationsplein van Haarlem opstap vervult mij een diep gevoel van nostalgie en besluit ik het hart van mijn geboortestad wandelend te doorkruisen en ergens bij De Hout de bus te nemen. Mijn zintuigen zet ik wijd open want het is lang geleden dat ik hier in mijn eentje liep en ik wil even wegdromen bij de vele zoete herinneringen die hier liggen.
Via Kruisweg richting Grote Markt passeer ik de Ridderstraat waar mijn vader opgroeide en we geregeld op visite gingen bij opa en oma. Onze favoriete Chinees op de hoek blijkt een Mutivlaai geworden. Dat is andere koek. Bij het oversteken van de Gedempte Oude Gracht kijk ik iets langer naar rechts om de spitse punt van de ‘Willemien’ te zien, de kerk waar ik mijn echtgenote leerde kennen en we in 1994 getrouwd zijn. In de Grote Houtstraat kan ik nog zonder veel moeite de pandjes aanwijzen waar ik als tiener mijn kleding, schoenen en luchtjes kocht, naar de film ging of snackte. Er is er vrijwel niet eentje meer van over.
Het Houtplein waar ik de bus zou pakken laat ik links liggen omdat ik toch ook nog even langs mijn geboortehuis wil wandelen op de hoek van het Florapark. Voor het raam van het kamertje rechts blokkeert een gordijn het licht en de mogelijkheid naar binnen te gluren. Achter dat raam deed ik lang geleden voor het eerst mijn ogen open en zag het licht. De herinnering daaraan is diep weggezakt.
Op het moment dat ik de Dreef op loop, zoeft daar net bus 340 voorbij. Dan maar weer verder stappen, er komen nog haltes genoeg. Toen ik veertien was, liep ik hier een keer midden in de nacht met een stel vrienden. We gingen naar Scarface maar omdat die zo lang duurde zijn we halverwege de bios uitgelopen omdat we anders de laatste bus zouden missen. Die misten we evengoed zodat ik halverwege de Heemsteedse Dreef vanuit een cel mijn vader belde die ons ver na middernacht enigszins gepikeerd ergens tussen Wipperplein en Qruquius oppikte. Nog steeds geen idee hoe het met Al Pacino is afgelopen en dat is misschien maar goed ook.
Ook het Wipperplein ben ik inmiddels voorbij en ik loop mezelf vast ter hoogte van de plek waar ooit het Adriaen Pauwcollege stond en waar het fietspad is opgebroken. Als ik denk er gewoon langs te kunnen wandelen roept een verkeersregelaar me schreeuwend en fluitend een halt toe. Ik moet maar om het woonblok heenlopen. Als ik dat doe en me om de hoek door metershoog onkruid een weg baan, kom ik toch gewoon weer bij dezelfde werkzaamheden uit. Buiten bereik van de verkeersregelaar, dat gelukkig wel. Tussen graafmachines door slalom ik richting Qruquiusbrug. Opnieuw is daar een bushalte maar ik vind dat ik te lang moet wachten en zet de vaart erin richting Spaarneziekenhuis.
Ik heb inmiddels een aangenaam tempo te pakken, voel dat de temperatuur onder mijn jas aan het stijgen is en als ik in mijn binnenzak naar mijn mobiel grijp om een foto te maken van deze onderneming, die toch langzaamaan iets krijgt van een queeste, voelt deze nat aan. Ik transpireer er kennelijk behoorlijk op los. Exact vier jaar geleden kreeg ik in het ziekenhuis, dat ik nu in stevige cadans passeer, een nieuwe heup. ‘Ga vooral veel wandelen’, was toen het advies wat ik meekreeg. Zal ik even aanwippen om te vertellen dat ik het opgevolgd heb en dat mijn heup het geweldig goed doet? En dan vanaf hier toch de bus nemen? Toch maar niet. Het gekke is dat ik ondanks de tien kilometer die er nu al bijna opzitten ik liever geen meter wil omlopen.
Volle vaart stap ik door het centrum van Hoofddorp. Opnieuw genoeg gelegenheid om een bus te pakken maar ik besluit anders. Als er ooit een kans was om lopend van Haarlem naar Aalsmeer te lopen is dat nu. Onbewust moet ik denken aan het boek ‘De onwaarschijnlijke reis van Harold Fry’, ooit zo mooi aangeprezen in een column door Erik van Itterzon en vorige maand als film in de bios te zien. Fry liep 800 kilometer, dat ga ik niet halen.
Ik raak in een flow, een ‘walkers high’, kom een oude bekende tegen waar ik een praatje mee maak en loop mezelf opnieuw klem in een wegafzetting. Brutaal als ik ben hijs ik mezelf over de omheining, voel de richel waar ik op terecht kom onder me wegzakken, grijp terug naar het hek waar kennelijk een kaasschaaf in verstopt zit want ik haal mijn hand op een lelijke manier open. Ik druk vlug en vaardig een papieren zakdoek in de wond die gelijk al flink bloedt en probeer mijn verstand weer op nul te krijgen. Vooral niet naar het gat in mijn hand kijken en bedenken hoeveel huid er aan het hek moet zijn achtergebleven. Doorlopen nu, je moet nog maar vijf kilometer, zo praat ik mezelf moed in.
De stevige wind in de rug is zeer welkom. Ik krijg gezelschap van een koekverpakking die me dan weer voorbijsnelt, dan weer blijft liggen en me vervolgens weer inhaalt. Een beetje de Wilson van deze wandeling.
De Aalsmeerderbrug is een eurekamoment. Bijna thuis! Nu de rotondes nog zonder kleerscheuren zien te passeren. Een BMW blokkeert het zebrapad op de Oosteinderweg zodat ik van mijn ideale lijn af moet wijken. De irritatie daarover is vast van mijn gezicht af te lezen. Ik voel ondertussen mijn teennagels schuren in mijn schoenen en mijn enkels bonken. Bloed sijpelt door mijn zakdoek. Nog steviger bal ik mijn vuist om het te stoppen. Ik snak naar chocolade maar wil mijn ritme niet onderbreken om de nog resterende halve reep uit mijn rugzak te halen. Waarom zie ik nergens een ontvangstcomité? Of gladiolen? Niemand die hier weet wat ik de afgelopen vier en een half uur precies uitgespookt heb. Ik maak vlak bij huis een ‘praatje pot’ met een plaatsgenote die haar hond uitlaat. Het leven in Aalsmeer gaat gewoon zijn eigen gang.
Thuis gekomen heb ik nog ruim een uur de tijd om bij te komen en me voor te bereiden op de volgende uitdaging: De Slag om Aalsmeer.
Arjen Vos hanteert sinds zijn middelbare schooltijd de camera, en later ook pen en toetsenbord. Mede-oprichter en thans hoofdredacteur van AalsmeerVandaag. Altijd geïnteresseerd in mensen. Chaotisch, jongensachtig, vader van vier kinderen.
4 reacties
Beter laat dan nooit………………….
Fantastische geschreven van je belevenissen in o.a. in Haarlem.
Je geboortestad, de Wilhelminakerk, de Ridderstraat je Opa en Oma.
Toen ik het las was het of ik naast je liep en hetzelfde beleefde.
Allemaal zoete herinneringen die we moeten koesteren.
En dan ook nog winnen die avond. Wat een dag vol avonturen en glorie
Petje af hoor. Ik doe het je niet na. Geweldige prestatie hoor !!!
Florakliniek in Haarlem. Ook ik aanschouwde daar het levenslicht. Bewondering voor je wandeltocht. Ik doe het je niet na.