‘Kunstgras? Ik vind het helemaal niks’

HOE IS HET NU MET… BRAM LANDZAAT?

[Leni Paul]    Bram Landzaat (72) was zo'n twintig jaar geleden al in het nieuws in een interview dat ik op 8 februari 1995 met hem had voor de helaas verdwenen Aalsmeerder Courant. Dat was voor hem in minder comfortabele omstandigheden. Landzaat was enkele jaren daarvoor pas genezen van de zeldzame ziekte het syndroom van Guillain-Barré. Uiteraard nam deze aandoening toen een belangrijke plaats in het gesprek in. Dit keer komt deze 'verloren episode' van Landzaat zijdelings aan de orde. Over het heden weet Landzaat echter genoeg te melden  en door zijn ongebreidelde belangstelling voor sport en cultuur in de ruimste zin en zijn vele andere activiteiten hoef je je bij Landzaat niet te vervelen.

Geboren in een Leids ziekenhuis werd hij met zijn ouders inwoner van Leimuiden, waar opa Angenent huisschilder was.
“Opa was een bevlogen, links denkende man. Hij richtte samen met Haasje Buis de Westhill op, was godsdienstleraar en hoofd van de brandweer. Al gauw zijn we naar Aalsmeer verhuisd waar mijn vader kapper werd bij Marcus de Jonge, voor iedereen Marcus de Bul. Marcus' toenmalige vrouw was een zus van mijn moeder. Al snel is mijn vader een eigen kapsalon begonnen. Wij woonden op diverse plekken in de Zijdstraat, op nummer 57, op 25 en op 23 (gulle lach). Op het laatste nummer woonden we echt tussen de vrienden van de NSB.”

Na de Rozenstraatschool en de plaatselijke mulo doorliep Landzaat de openbare rijkskweekschool in Haarlem.
(terugkijkend): “Goeie herinneringen. We hebben van die school nog steeds een reünie. Het gebouw heeft nu een andere functie, maar in het vroegere gymnastieklokaal ruikt het hout daar nog hetzelfde als toen ik er destijds leerling was.”

Zijn eerste baan was onderwijzer in de toen nog geheten vierde klas op de Columbiaschool van meester Woudstra.
“Maar toen moest ik al gauw in dienst. Ik had in mijn hart weinig met het militaire leven, maar bracht het toch nog tot onderofficier. Ik gaf onder andere wapenlessen. Bij mijn afscheid na 21 maanden werd ik toegesproken. Men was vol lof, ik was een keurige man, maar, zo werd gezegd, hij heeft geen militaire houding (korte stilte) En dat was voor mij het grootste compliment.”

Na enkele maanden aan een Amsterdamse lagere school voor zwakbegaafde kinderen te hebben gewerkt werd hij onderwijzer op de school aan de Jac.P. Thijsselaan die later wegens gebrek aan leerlingen werd opgeheven.
“Ik werkte toen al op de openbare school in Kudelstaart.”

Over de in het begin van het interview genoemde ziekte die hem trof  wil hij, erop terugziend, in het kort wel een en ander kwijt.
“Het syndroom van Guillain Barré velt je ineens, als een mokerslag. In totaal zijn er maar een paar honderd patiënten in Nederland die er jaarlijks door worden getroffen. Het is een spierziekte die je volkomen verlamt, je kan werkelijk niets meer: praten, slikken, je lichaam is helemaal stilgelegd. Je verwijt het eerst jezelf. Ik was vijftig, deed naast mijn werk erg veel, sportte intensief, hield me met van alles bezig en dan ineens, geveld.

Ik heb in totaal een jaar doorgebracht in het ziekenhuis en in de revalidatiekliniek aan de Overtoom. Ik had alle tijd om terug te kijken op mijn leven, heb ook veel geleerd, over mezelf, over anderen. Toen ik vanuit dat revalidatiecentrum in een rolstoel door diverse delen van Amsterdam ging rijden kom je in een andere wereld. De problemen die je tegenkomt, in het theater, in winkels. Als je bijvoorbeeld een lekke band krijgt met je rolstoel en je bent in het Vondelpark. Als dan de ANWB belt komen die niet, want je bent niet gemotoriseerd. Ik wil wel zeggen dat ik het zonder mijn fantastisch thuisfront absoluut niet had gered.”

Je hebt je in je werkzaam leven nooit uitsluitend tot het onderwijs zelf beperkt, was altijd wat men noemt maatschappelijk bewogen.
“Dat klopt. Ik heb altijd verder willen kijken. Zo hoorde ik bijvoorbeeld van kunstenaar Herman van Veen dat hij zich inzette voor de moeders van Tondo, een project in de Filipijnen. Ik vond dat ook nuttig om aan de kinderen op school uit te dragen. We hebben toen op het schoolplein zo'n Filipijns dorp nagebouwd, aanschouwelijk gemaakt wat er elders in de wereld speelt.”

Je had ook destijds ook plannen voor basisscholen, het Schoolsportplan.
“Dat was een goed plan dat ik twintig jaar geleden had ontwikkeld. Vastgelegd in het rooster, ik heb het nog thuis en heb het wethouders en anderen enkele keren uitgelegd. Maar ja, het is helaas niet van de grond gekomen.Hopelijk dat het nog een keer gerealiseerd wordt.”

Je bent een bedenker én een doener en het woord verveling ken jij niet.
“Ja, wat deed ik allemaal. Na mijn ziekte dacht ik, lichamelijk kan ik niet veel meer betekenen. Ik heb toen wel trainingscursussen opgezet voor de KNVB. Ik heb ook een handleiding voor trainers en coaches opgezet. Zat in de Vereniging Oefenmeesters Nederland, de VON. En ben in die tijd ook zelf workshops gaan volgen op het gebied van gedichten schrijven.”

En je begon een popkoor.
“Ja, ik wilde altijd iets doen met popmuziek, wilde die arrangeren voor koren. Mijn leven lang heb ik trouwens iets met muziek gehad. Mijn moeder zong vele jaren bij Aalsmeers Koor, ik heb nog tenorhoorn gespeeld bij Uiterwegs Fanfare en was ook tien jaar jurylid bij de voorrondes van het Varaprogramma Kinderen voor Kinderen.

Terugkomend op popmuziek, arrangementen voor popmuziek waren er nauwelijks. Ik heb toen in 1997 het Aelsmar Popkoor opgericht. Al snel hadden we zo'n zestig leden. We zijn veel opgetreden, onder andere in Bacchus en de Meerse.“

Waarom is het koor na dertien jaar ter ziele gegaan?
”Er kwamen geluiden dat men niet tevreden was. Er kwam onrust, er waren mensen die elkaar blindelings volgden in andere opvattingen dan de mijne. Er was een gebrek aan vertrouwen, er was weinig respect en veel achterbaks gedoe. Na het grote concert in november is het koor toen opgeheven en gingen veel leden naar een ander koor.”

Ook met schrijven heb je iets.
“Ja, dat was toen ik nog in het revalidatiecentrum was en er een schrijfwedstrijd kwam waarbij gevraagd werd te verwoorden wat je emotioneel beroerde. Eigenlijk heb ik altijd heel graag mijn gevoelens verwoord.”

Je publiceert al jaren je gedichten. Je organiseerde voor de SWOA (Stichting Welzijn Ouderen Aalsmeer) een schrijfcursus. Nu die club is 'wegbezuinigd' ben je er in eigen beheer mee doorgegaan. Kun je volgens jou schrijven aanleren?
“Tot op zekere hoogte wel.”

Je volgt ook intensief de plaatselijke politiek, bent aangesloten bij PACT en een trouw bezoeker van de gemeenteraadsvergaderingen.
“Ja, ik ben nu eenmaal nieuwsgierig naar alles en dat varieert van voetbaltrainingen tot de politiek.”

Over de voetbalwereld, zowel bij het beroeps- als amateurvoetbal, zei je me twintig jaar geleden de verruwing te betreuren. Je merkte op dat tussen de witte lijnen de agressiviteit toeneemt. Hoe kijk je er nu tegenaan?
“In vergelijking met vroeger weet men door alle media heel veel. Het is zo dat gewone menselijke discipline te maken heeft met het feit dat men moet begrijpen dat men functioneert in een groep, in een club. Een club moet ook duidelijk maken hoe je je moet gedragen en dat is bij AFC bijvoorbeeld anders dan bij Aalsmeer. Er moet vooral duidelijkheid zijn.”

Inmiddels vonden er in Aalsmeer diverse fusies plaats. Vele jaren terug fanfares, later turnverenigingen, nu voetbalclubs. Wat is jouw mening over fusies?
“Bij fusies interpreteer je zowel de belangen als de personen. Het gaat om mensen en het blijft altijd moeilijk”.

Kunstgras is hier ook een veel besproken onderwerp. Landzaat kijkt niet vrolijk, weegt het woord op zijn tong.
“Kunstgras. Mijn bezwaren zijn zeker ook van voetbaltechnische aard. Spelen op plastic sprieten verschilt zeer van het voetballen op echt gras. Het woord zegt het al. Kunstgras. Ik vind het helemaal niks, zeker niet in een gemeente waar alles om groen draait. Het blijft voetballen op tapijt en dat in een bloemendorp. Je bent afhankelijk van plastic, je zou je echt moeten schamen.”

Foto's: (boven en onder) Bram Landzaat op het trainingsveld van voorheen VV Aalsmeer, waar hij ooit de selectie trainde toen het nog een gravelveld was (foto's Arjen Vos); (midden) met vrouw Ank in de bloemetjes gezet vanwege een jubileumwedstrijd; met Herman van Veen tijdens een benefietwedstrijd voor 'Tondo'; als trainer geeft Landzaat aanwijzingen aan Gerrie Mühren, die destijds bij Aalsmeer voetbalde (foto's archief Bram Landzaat).

2 reacties

  1. Beste Bram, mede door jouw vermaarde schrijfcursus heb ik nog dagelijks nog veel plezier aan het schrijven. De middagen met ‘de meiden’ waren onvergetelijk, gezellig en leerzaam. Bedankt voor je wijze lessen in en met het schrijven. Het ga je goed!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *





banner_martinez
adv desiree klein
mjk-advies
LJ-de-Vries
S4H
flower art museum
historische tuin
adv-Toneel
banner_martinez
adv desiree klein
mjk-advies
LJ-de-Vries
S4H
flower art museum
historische tuin
adv-Toneel