Door: Leni Paul. Als de voortekenen niet bedriegen wordt 2023 het ‘jaar van de sering’. Achter de schermen wordt al druk overlegd over de feestelijkheden rondom dit oer-Aalsmeerse product en zo nu en dan vangen we een glimp op van de activiteiten en feestelijkheden rondom deze typisch Aalsmeerse bloem. Voor AalsmeerVandaag een reden om te preluderen op de komende activiteiten en een gesprek te voeren met Gerard Hansen. Hij stamt uit een oud-trekheesterbedrijf en besloot in 2020 zijn bedrijf te beëindigen.
Gerard Hansen:”Mijn neef Gerrit en ik dreven de zaak, maar er stonden geen opvolgers voor ons klaar, dus daarom stopten we.“ En zo kwam er een einde aan het seringenbedrijf van de Weduwe Jacob Hansen Kzn.& Zn., een oer-Aalsmeerse kwekerij met wortels die meer dan een eeuw teruggaan.
Gepokt en gemazeld
Gerard Hansen is wat je noemt, gepokt en gemazeld in de cultuur van de syringa vulgaris, zoals de latijnse naam van dit Aalsmeerse product luidt. Het gesprek vindt plaats in de bijna 100 jaar oude in stijl gebouwde woning aan de Uiterweg. Veel van de originele bouw is intact gebleven en in de smaakvolle huiskamer trekt direct een aantal schilderijen de aandacht. Het zijn namelijk alle afbeeldingen van het product dat hier tientallen jaren in de kassen werd gekweekt: de sering.
“Mijn grootvader deed in seringen en mijn vader nam het bedrijf met zijn broer en neef over nadat mijn opa tamelijk jong overleed. Ik had volgens de onderwijzers na de lagere school naar het Snellius in Amstelveen gekund, maar ging naar de MAVO en koos daarna voor de MEAO in Haarlem waar ik de administratieve kant op ging.“
Niet, traditioneel, naar de tuinbouwschool? “Nee, dat trok me niet zo. Als ik een uurtje vrij had hielp ik wel eens in de kassen en op het land en daar leerde ik net zo veel. Vanuit de MEAO moest je ook ergens stage gaan lopen. Ik vond dat leuk en ben dat gaan doen bij Herman Eickhof, een exportbedrijf. Die had veel handel in het oostblok en op een gegeven moment gingen ze daar ook weer naar toe en zat ik alleen op hun kantoor. Dan mocht ik naar huis en ging dan thuis werken op de kwekerij en op het land. Na de MEAO heb ik eerst zeven jaar als medewerker in het bedrijf gewerkt en in 1985 ben ik er ook in gegaan.”
In die jaren werd ik al snel gevraagd om zitting te nemen in het bestuur van het trekheestercomité. Ja, er is sindsdien rigoureus veel veranderd in de trekheesterteelt. Het kwekersbestand is de laatste jaren snel afgenomen, maar het trekheestercomité bestaat nog steeds, zij het dan in afgeslankte vorm. En ik heb het altijd interessant gevonden ook op bestuurlijk gebied de ontwikkelingen te volgen. Maar ik maak er nu bestuurlijk geen deel meer van uit.”
Geen opvolger
Afgeslankt is zoals gezegd ook het aantal kwekers van dit geurige product en er zijn voor de stopzetting van het bedrijf Hansen dan ook diverse redenen te noemen. “Bij ons bedrijf was het ontbreken van opvolgers de reden,” zegt Hansen die begint met een terugblik op de geschiedenis van de familie Hansen die zo’n 150 jaar teruggaat in de Aalsmeerse historie. We krijgen een schilderachtig verhaal over opa Hansen en zijn broers, van het destijds zeer zware beroep waarbij zonder hulpmiddelen de op de diverse in de Westeinderplas gelegen akkers de struiken per praam moesten worden vervoerd om in de warm gestookte kassen tot bloei te geraken.
Als handbagage naar Rusland
Veel is er veranderd, lees: verbeterd. Er kwamen lopende banden om de zware struiken van de akker in de praam te krijgen. Wie smakelijke en gedetailleerde geschiedenissen hierover wil horen kan behalve bij Gerard Hansen ook terecht op de Historische Tuin en wie dan Cees van Dam als gesprekspartner treft krijgt een minutieus verhaal te horen over de avonturen rondom deze bloem die zelfs al in de jaren’30 groepjes Aalsmeerse kwekers per stoomschip naar Amerika lieten reizen of de trein lieten pakken naar Rusland, vergezeld van hun product als ‘handbagage.’
Waarom hebben jij en neef Gerrit besloten te stoppen met deze cultuur? “Dat heeft deels te maken met gezondheidsproblemen die ik kreeg en hoewel ik wel hersteld ben besloten neef Gerrit, hij is 54 jaar en ik, nu 59, het bedrijf te gaan verkopen. Er waren in de familie geen opvolgers te vinden.”
Hoe doe je dat, kun je die struiken in een keer te koop zetten? “Nou, nee, want ze moeten ook in bloei zijn wil je ze kunnen verkopen. Struiken met kale takken brengen natuurlijk aanzienlijk minder op dan een bloeiende struik. In tien jaar hebben we een en ander afgebouwd.”
Maar zijn er nog jonge kwekers die interesse hebben? “Jongere kwekers zijn er nauwelijks te vinden en er zijn ook nog maar enkele bestaande oudere Aalsmeerse bedrijven over. Wij hebben onze struiken vrijwel allemaal verkocht aan Cees Kramer aan het eind van de Uiterweg. Diens twee zoons, goeie kwekers, hebben te kennen gegeven door te willen gaan met het bedrijf.
Curiosa
Naast de uitgebreide en enthousiaste verhalen wil de enthousiaste ‘Buurter’ ons graag uitnodigen voor een wandeling over ‘zijn land’, want, belooft hij, daar is nog wel een en ander te zien. Hij heeft niets te veel gezegd want nadat we eerst een kijkje hebben genomen in het zogenaamde theehuis waarin menig Aalsmeerder al eens een feestje gaf of bijwoonde, worden we meegetroond naar een ruime schuur waarin we ons ineens bevinden in een mini-museum met de meest wonderlijke en originele curiosa zoals daar zijn een kast vol met voorwerpen, zoals tientallen sierlijke flesjes, alle in wonderlijke vormen .
“Ja, allemaal afkomstig van het huisvuil destijds uit Amsterdam. Er was hier een akker, die noemden we de Rozijntjes. Een Amsterdamse Joodse familie Rozijn had hier die akker en al die flesjes met verschillende vormen kwamen tevoorschijn toen we hier seringen gingen telen.”
Nooit verhuizen
We lopen terug naar de Uiterweg naar een tweede grote akker waar het bedrijf en huis van Hansen waren gevestigd. Gerard:”Hier ben ik geboren en nu komen hier in een dubbel woonhuis mijn kinderen te wonen. Het ouderlijk huis is daar vervangen door nieuwe woningen waar de kinderen wonen. Hier hebben we nog een kas, daar houden we nog wel eens bijeenkomsten, we slaan er spullen op en ook onze kinderen maken daar gebruik van. Ooit verhuizen van de Buurt? Nee, hoor, we horen hier echt thuis en zowel mijn vrouw Annelies, zij is bloemenbindster en ook de kinderen en ik kunnen hier onze creativiteit goed kwijt.”
Vraag aan Gerard Hansen, hoe brengt een seringenkweker op middelbare leeftijd, terugziend op een leven van keihard werken, de dagen nu door?
Het antwoord komt snel: “Geen moment van verveling Ik ben een verwoed schaatser, train elke week, geef schaatsles, er is ook in tuin en museum altijd wel iets te doen. En ik heb nog 500 seringenstruiken overgehouden. Die groeien koud en die staan achter mijn huis. Nee, vervelen is er echt niet bij.”
(Foto’s Jaap Maars en privé-archief familie Hansen)
Eén reactie
Mooi verhaal Gerard
Wat laat gelezen maar je hebt intensief gewerkt in een prachtig vak.
En een mooi Museum gemaakt
Respect, je houd de Sering in ere👍