Dit jaar wordt herdacht en gevierd dat het 80 jaar geleden is dat de Tweede Wereldoorlog werd beëindigd. Ter gelegenheid hiervan heeft AalsmeerVandaag in samenwerking met Stichting 4 en 5 mei Aalsmeer een verzameling verhalen gemaakt waarin de elf namen van de Aalsmeerse oorlogsslachtoffers een gezicht krijgen. Hiervoor namen wij contact op met nabestaanden die aan de hand van hun herinneringen een beeld konden schetsen van wie deze mensen waren. Een broer, zus, kind of nicht kon zo helpen om de verhalen achter deze Aalsmeerders levend te houden. Het resulteerde in elf indringende verhalen die binnenkort als boekwerk bij de herdenking en viering zal worden gepresenteerd. Vooruitlopend daarop zullen we de komende weken enkele van deze verhalen in aangepaste versie publiceren.

Elke dag keek ze uit het raam of haar man uit de trein zou stappen
Door: Jan Dreschler. Met een zekere argeloosheid luisterde Johannes Splinter naar Radio Oranje terwijl dat in de nabije omgeving kon worden gehoord en er nogal wat NSB’ers in de buurt woonden. Het werd een drama.
In het huis waar het drama plaatsvond spreken we met Martinus Splinter, zoon van Johannes, vernoemd naar zijn opa, eigenaar van bakkerij De Eendracht. Hij trad niet in vaders voetsporen maar werd installateur bij de firma Lagemaat.
“Ik weet dat mijn vader opgroeide aan de Aalsmeerderweg, lid was van Sursum Corda en de trompet bespeelde. Het gezin was lid van de Gereformeerde kerk en hij bezocht de jongelingsvereniging. Verder weet ik maar weinig van die tijd. Ik heb geen eigen herinneringen. Maar ik heb er ook nooit naar gevraagd. Ik heb mijn vader nooit gekend. Er werd thuis niet gepraat over de oorlog. Wel weet ik nog dat mijn moeder altijd uit het raam keek naar het spoor wat langs ons huis kwam om te zien of haar man nog uit de trein zou stappen.”

Radio Oranje in de kruipruimte
De familie had het goed voor elkaar. Behalve het huis aan de Aalsmeerderweg waren er panden op de Oosteinderweg 117, 119, 121, 121a en 121b waarvan een deel werd bewoond door familie. Johannes had het mooiste huis. Kort na elkaar werden drie kinderen geboren; Nel, Sjaak en Martinus. Met enige humor zegt Mart: “‘s Avonds was het verduisterd, dus ze gingen waarschijnlijk vroeg naar bed.”
Op den duur is de rest van de huizen verkocht, maar Mart en moeder Teuntje zijn in het ouderlijk huis blijven wonen. Onder de keuken was een kruipruimte. Dat was de plek waar Jo, zoals hij genoemd werd, naar Radio Oranje luisterde. Vermoedelijk heeft men dat buiten opgevangen, omdat er een rooster in de muur zat dat naar buiten uitkwam.
In een strijd tegen het verzet stelden de Duitsers in 1943 een verbod in om een radio te bezitten. NBS’ers mocht wel een radiotoestel behouden; ieder ander moest het inleveren. Dit gebod werd op grote schaal genegeerd en dat was niet zonder gevaar.
Theodore van Houten beschrijft de context in zijn boek over Aalsmeer in oorlogstijd. Naast de Splinters woonde kapper Wilhelmus Assman. Deze erfde in 1940 wat geld en kocht daarvan een radiotoestel. Hij was daar erg aan gehecht. Toen de radio moest worden ingeleverd, deed hij een verzoek aan NSB-burgemeester Kolb om als lid tot de NSB te worden toegelaten. Dit werd echter geweigerd en hij moest toch zijn radio inleveren.
Radio’s op de Aalsmeerderweg stonden toen dus volop in de belangstelling en buurman Splinter had nog wel een radio!
Jo Splinter is verraden. Het is nooit komen vast te staan door wie, al bracht de hele geschiedenis wel een geruchtenstroom op gang. In elk geval kwamen op 13 juli 1944 een aantal hulplandwachters in WA-uniform de woning omsingelen en huiszoeking doen. Daarbij vonden ze het radiotoestel.

Na de oorlog, in mei 1946, is door Jo’s echtgenote aangifte gedaan en uit die aangifte wordt het beeld duidelijk. Ook worden de namen genoemd van hen die bij de arrestatie betrokken waren, waaronder de commandant van de hulplandwacht en een onderluitenant van de marechaussee, dit alles onder leiding van burgemeester Kolb.
Ondergedoken en gearresteerd
Aanvankelijk werd Jo gewoon thuisgelaten en hoorde hij de overvallers tegen elkaar zeggen: ‘Het zal wel meevallen.’
Maar hij was er toch niet gerust op en besloot spoorslags te vertrekken naar een familielid in Zevenhoven. Op Hoeve Astrakan is hij ondergedoken. Zijn gevoel klopte want de volgende dag kwamen de ‘autoriteiten’ terug om hem op te pakken. Maar de vogel was gevlogen.
Op dat moment is er iemand geweest die wist dat Jo Splinter familie had in Zevenhoven en na een zoektocht aldaar kwam het tot een arrestatie op 15 juli 1944.
Jo Splinter werd in de Aalsmeerse marechausseekazerne ingesloten en de volgende ochtend naar de SD in de Euterpestraat gebracht. Daarna ging hij naar het huis van bewaring op de Amstelveenseweg in Amsterdam om vervolgens na vier weken overgebracht te worden naar kamp Amersfoort. Na ‘dolle dinsdag’ is hij overgebracht naar kamp Neuengamme in de buurt van Hamburg.
Daarna wordt de informatie onduidelijk. Van Houten schrijft dat hij aan het eind van de oorlog moet zijn overleden aan tyfus, dysenterie en uitputting. Er was ook een gerucht dat Jo tot aan de bevrijding in leven is gebleven en daarna lopend op weg is gegaan naar Aalsmeer. Hij zou bij een boerderij zijn blijven hangen en ziek geworden zijn, mede doordat hij met zijn uitgemergelde lichaam ineens weer veel voedsel tot zich nam.
Maar het meest waarschijnlijk is toch wel dat hij in kamp Neuengamme is overleden. Officieel bericht heeft de familie niet ontvangen. Er is nooit meer iets van hem vernomen.

Verwarrend beeld
Vervolgens kwam er een enorme schriftelijke zoektocht op gang waarbij gecorrespondeerd werd met allerlei instanties in binnen- en buitenland. Ook de vader van Johannes was daar heel actief in. Uit de antwoorden die bewaard zijn gebleven komt een verwarrend beeld naar voren. Een medegevangene vertelde dat Jo in maart 1945 in elk geval nog in leven was. Dat hij vervolgens ziek is geworden. Een brief vermeldt dat hij per vliegtuig vervoerd zou zijn naar een ziekenhuis in Parijs. Andere correspondentie heeft het over opname in een Engels ziekenhuis in Sandbostel. Hij had al dysenterie, maar heeft in het kamp ook vlektyfus opgelopen. Het meest concrete bericht is misschien wel van degene die hem in het ziekenhuis heeft opgenomen. Deze beschrijft de situatie dat Jo Splinter ernstig ziek was, maar dat hij vervolgens ook zelf vlektyfus opliep en zijn administratie heeft moeten overgedragen aan een Poolse medewerker die het behoorlijk in de war heeft gestuurd. Uiteindelijk wordt in 1948 de eindconclusie getrokken dat Johannes splinter definitief als overleden moet worden beschouwd.
Jo Splinter werd maar 31 jaar oud en liet een gezin met drie jonge kinderen achter. Hijzelf en zijn familie zijn wel bijzonder zwaar gestraft voor het clandestiene radiobezit. En hoe ga je dan verder als gezin? “Na de oorlog had mijn moeder een zware taak” zegt Mart, “het verwerken van het verlies en de opvoeding van de kinderen.”

Begrip maar ook woede
Ze was eigenlijk niet haatdragend. Mart: “Ik mocht na de oorlog ook wel spelen met de kinderen van NSB’ers. Er was ook wel begrip voor het feit dat men vanwege de export van bloemen naar Duitsland de verhouding met de Duitsers goed wilde houden. Alleen toen er een fiets besteld werd bij een fietsenmaker die fout was geweest, ontstak ze in woede. En als er op televisie iets over de oorlog was, dan moest hij uit.”
De Splinters waren misschien wat naïef. In elk geval hadden ze de neiging om ernstige dingen uit de weg te gaan of er een grapje over te maken. Tegelijk waren ze ook gelovig en moeder had ook wel steun aan het geloof. Ze ging trouw naar de kerk en oom Mart moest mee.
Eindelijk ontspanning
Moeder Splinter is uiteindelijk 88 jaar oud geworden. De laatste jaren van haar leven woonde ze in zorgcentrum Aelsmeer, waar ze voor het eerst opfleurde door het contact met leeftijdgenoten. Er kwam eindelijk iets van ontspanning in haar leven. De kinderen gingen er verschillend mee om. “Het opgroeien zonder vader heb ik niet echt als een probleem gezien. Ik wist niet beter,” zegt Mart.
Lees ook het verhaal van: Marinus Schijf
(Foto’s: privé-archief familie Splinter en Arjen Vos)
5 reacties
Mijn oom die ik niet persoonlijk kende, maar waar veel over gesproken is en nooit vergeten !
Goed om te blijven herinneren.
Johannes was een neef van mijn vader. Mijn vader, ook Johannes en ook geboren in 1914. Hij was de zoon van Maarten Splinter. Ik vraag mij al heel lang af of er ook gegevens vast gelegd zijn van slachtoffers van o.a. bombardementen in Aalsmeer?
Door dit te lezen, begrijp ik nu meer wat mijn oom en tante hebben moeten doorstaan en dat allemaal om het hebben van een radio. Dat kan je je niet voorstellen.
Wat een lijdensweg weg heel i drukwekkend.
Wat goed zeg, om deze mensen een gezicht te geven, wat een tragedies. Mooi dat er een boekje van gaat worden uitgegeven.