Elf namen krijgen een gezicht

Het namenmonument in de gevel van het Raadhuis

Dit jaar wordt herdacht en gevierd dat het 80 jaar geleden is dat de Tweede Wereldoorlog werd beëindigd. Ter gelegenheid hiervan heeft AalsmeerVandaag in samenwerking met Stichting 4 en 5 mei Aalsmeer een verzameling verhalen gemaakt waarin de elf namen van de Aalsmeerse oorlogsslachtoffers een gezicht krijgen. Hiervoor namen wij contact op met nabestaanden die aan de hand van hun herinneringen een beeld konden schetsen van wie deze mensen waren. Een broer, zus, kind of nicht kon zo helpen om de verhalen achter deze Aalsmeerders levend te houden. Het resulteerde in elf indringende verhalen die binnenkort als boekwerk bij de herdenking en viering zal worden gepresenteerd. Vooruitlopend daarop zullen we de komende weken enkele van deze verhalen publiceren.

Marinus Schijf (1921-1942)

Door: Jan Dreschler. Ze kwamen helemaal uit Houten om het verhaal te vertellen van hun broer en oom die in 1942 tijdens een tropische nacht het leven liet. Marinus Schijf ging bij de marine en belandde in voormalig Nederlands-Indië. Toen brak de oorlog uit.

‘Ik heb het verdriet van mijn ouders gezien’

Marinus Schijf, kortweg Rien genoemd, werd geboren op 14 juni 1921 op de Legmeerdijk. Na korte tijd verhuisde het gezin naar de Hornweg 134, waar hij zijn jeugd doorbracht. Hij was de zesde in een gezin van negen kinderen, vijf jongens en vier meiden.

Klazien van Schaik (r) en dochter Ellen Gueye (Foto: Jaap Maars)

Niet de oudste, wel de grootste
Zijn jongste zus, Klazien van Schaik-Schijf, wordt dit jaar 95. Ze woont sinds een jaar in een verzorgingshuis en kwam samen met haar dochter Ellen Gueye naar haar geboorteplaats. Als het over gisteren gaat weet ze lang niet meer alles, maar uit haar jeugd zijn de herinneringen nog behoorlijk scherp. Ze herinnert zich Rien als een aardige oudere broer, alhoewel het leeftijdsverschil wel groot was. Rien was niet de oudste, maar wel de grootste van het gezin en hij had ook de donkerste haardos.

Hij ging naar de lagere school in Bovenkerk. Dat was iets minder ver lopen dan naar Aalsmeer, maar nog altijd ruim drie kwartier en daarna ging hij werken bij iemand die Klazien met zijn bijnaam aanduidt: Dove Klaas. Die had een kwekerij vlakbij Bloemenlust. Klazien herinnert zich nog dat ze een nieuw jurkje had gekregen, wat niet elke dag voorkwam, en dat ze voorop bij Rien op de stang naar Dove Klaas fietste om haar jurkje te showen.

De familie Schijf met Marinus vierde van links, direct naast zijn vader. Klazien staat vooraan.

Rien wilde graag flink geld verdienen
Het gezin was arm. “We woonden in een houten huis op de Hornweg 134. Later is dit vernummerd tot 226 en tegenwoordig is het een stenen huis.” Klazien herinnert zich dat moeder zelfs schulden heeft gemaakt om toch met Sinterklaas iets aan de kinderen te kunnen geven.

Geen van die jongens had eigenlijk veel interesse in de tuinbouw. Rien wilde heel graag flink geld verdienen voor thuis, maar het stond hem nog niet helder voor ogen hem hoe hij dat zou kunnen doen. Totdat er iemand aan de deur kwam die zeeman was en het gesprek vooral ging over het leven op zee. Toen ontwaakte bij hem de wens om dat te gaan doen. En zijn vader gaf toestemming.

Hij zou naar Vlissingen gaan om de marineopleiding te volgen op een wachtschip, een soort drijvende kazerne in de marinehaven dat diende als woonverblijf voor matrozen en/of mariniers.

Lopend op weg
Klazien herinnert zich het afscheid nog goed. Rien ging lopend op weg, met als bestemming Vlissingen. De hele familie zwaaide hem uit vanaf het huis aan de Hornweg en keek hem na tot hij helemaal uit het zicht verdwenen was. Hij keek geen enkele keer om. Hij had een missie. Hij was op weg om een einde maken aan de armoede thuis.
Ze heeft nog steeds een ansichtkaart die hij vanuit Vlissingen stuurde aan zijn kleine zusje ter ere van haar achtste verjaardag. Dat was in 1938.

Hr.MS. Prins van Oranje

Zijn eerste echte zeereis was naar de Middellandse Zee. Daarna heeft hij voor drie jaar getekend, om naar Nederlands-Indië te gaan. Eerst voer hij op de Hr. Ms. Jan van Amstel, een mijnenveger met een bescheiden bemanning en daarna op de veel grotere Hr. Ms. Prins van Oranje. Af en toe schreef hij een brief naar huis.

Klazien herinnert zich hoe hij een brief schreef aan zijn oudste zus, die ergens in Amsterdam in de huishouding was met de vraag of ze zou kunnen zorgen voor een wat modieuzere broek dan wat hij van de marine had gekregen. Of er ooit een broek is verstuurd, vertelt het verhaal niet.

En toen brak in december 1941 de oorlog tussen Nederland en Japan uit

Overmacht was te groot
De prins van Oranje was een zogenaamde mijnenlegger. In het voorjaar van 1942 bevond het zich bij Tarakan een klein driehoekig eiland voor de kust van Borneo. Het was onderdeel van Nederlands-Indië en stond bekend om zijn olievelden. Dat maakte het van strategisch belang voor Japan. Daar hebben zijn ogen veel leed gezien.

Op 11 januari 1942 begonnen de Japanners een invasie met een troepenmacht van 6000 man. Het Nederlandse garnizoen op Tarakan bestond uit 1300 voornamelijk KNIL soldaten aangevuld met de Prins van Oranje. De overmacht was te groot en na twee dagen strijd capituleerde het garnizoen. In de nacht van 11 op 12 januari besloot de kapitein van de Prins van Oranje om te proberen te ontsnappen en Soerabaja te bereiken. Het schip werd echter in de Celebeszee onderschept door een Japanse torpedobootjager en tot zinken gebracht. Van de 118 bemanningsleden overleefden slechts 16 opvarenden de aanval.

Jobstijding
Klazien herinnert zich hoe de jobstijding aankwam in Aalsmeer. Eerst kwam er een bericht dat Rien was vermist. Een politieagent kwam die tijding brengen. Het volgende bericht was: vermist en vermoedelijk gesneuveld.

“Ik heb het verdriet van mijn ouders gezien,” zegt Klazien. “Mijn vader had Parkinson en is daarna veel meer gaan beven. En als je er over praatte, dan nam dat nog toe. Moeder vermande zich en probeerde sterk te blijven. En ook wij als broers en zussen hadden verdriet.”

Uiteraard was er geen begrafenis, maar wel een kerkdienst in de Urbanuskerk in Bovenkerk. Daar was de hele familie bij, maar er waren verder weinig belangstellenden. “We waren ook niet zo bekend in Bovenkerk want we gingen vaak in Aalsmeer naar de kerk.”

Marinus is niet vergeten. Elk jaar komt Klazien met haar familie op 5 mei naar de herdenking. Ze nemen altijd bloemen mee die bij het monument worden gelegd. Als Klazien tegen de jongere generatie zegt dat ze zo dankbaar is dat ze zo trouw voor haar broer komen, is het antwoord: “We komen eigenlijk vooral voor u…”

3 reacties

  1. Wat een verhaal.
    Ik ga dit zeker meenemen in mijn voordracht op 5 mei op mijn werk in ’t Kloosterhof waar aandacht wordt gegeven aan 80 jaar vrijheid. In dit verzorgingshuis wonen tenslotte de ‘laatste ouderen’ die ons nog iets kunnen vertellen over deze tijd.

    Wie kan mij vertellen waarom juist deze namen op het herdenkingsbord op raadhuis vermeld staan?
    Dan kan ik daar ook wat over zeggen.

  2. Wat een mooi initiatief, om deze elf namen een gezicht en verhaal te geven! En wat een indrukwekkend eerste verhaal.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *




 

banner_martinez
adv desiree klein
mjk-advies
LJ-de-Vries
S4H
adv flower art 1
historische tuin
adv NOA tekst
adv veiling KVK
adv komindekas 24 planbezoek
banner_martinez
adv desiree klein
mjk-advies
LJ-de-Vries
S4H
adv flower art 1
historische tuin
adv NOA tekst
adv veiling KVK
adv komindekas 24 planbezoek