
“Ik blijf het vak wel trouw…”
Je kan in het hart van Aalsmeer niet om de winkel van Ed Kriek heen. Op de pui een iets gewijzigde naam, maar binnen nog steeds even smaakvol, eigentijds en praktisch ingericht. Ed Kriek (61) leidt uw verslaggeefster met recht vol trots rond in zijn bedrijf dat in vier weken een complete metamorfose onderging.
Met geboren Rotterdammer Kriek kijken we eerst kort terug op zijn loopbaan en zijn komst naar Aalsmeer.

“Na de Havo deed ik de opleiding opticien. We hadden in Rotterdam de directeur van de ambachtsschool als buurman en die zei: ‘opticien is een prachtig vak.’ Nu houd ik van techniek, ook van mensen en van handel en dat komt allemaal samen in dit beroep. Dus ben ik de opleiding opticien gaan doen en heb ook mijn MBO-contactlezenspecialist en optometrist gedaan. Ik ben dus ook optometrist en werkte bij diverse bedrijven, maar een eigen zaak was toch mijn doel. Toen ik in het vakblad een advertentie zag staan waarin een opticien in Aalsmeer een medewerker zocht met daarbij de mogelijkheid tot overname van de zaak ben ik bij hier in het toenmalige Brillenhuis van Erades gekomen. In 1979 kwam ik in Aalsmeer, in 1988 nam ik de zaak over. De nieuwe zaak op deze plaats opende in 2001, Kudelstaart kwam in 2005.”
Niet lullen
In een interview van zeventien jaar geleden vergeleek je Rotterdammers met Aalsmeerders en noemde je paralellen. Na bijna dertig jaar nog steeds dezelfde mening?
In een interview van zeventien jaar geleden vergeleek je Rotterdammers met Aalsmeerders en noemde je paralellen. Na bijna dertig jaar nog steeds dezelfde mening?
“Absoluut. Beide bevolkingsgroepen hebben iets van: niet lullen, maar poetsen. Recht voor zijn raap, je weet wat je aan ze hebt en dat ligt me wel. Dat je er niet gauw zou inkomen bij de Aalsmeerders daar ben ik het niet mee eens.”

“Ja, ik was er 24 jaar bij waarvan dertien jaar voorzitter.“
Een actieve club, maar het liep daar niet allemaal even soepel. “In elke vereniging heb je 20 procent trekkers, 60 procent volgers en 20 procent tegenhouders. Er blijft best altijd nog veel te wensen over.”
Rotonde
Je bent gevestigd op een punt waar niemand omheen kan.
Je bent gevestigd op een punt waar niemand omheen kan.
“Nee, ik zeg wel eens. Als je mijn winkel niet kan vinden, dan ben je echt aan een bril toe. Het is ook wel een punt in het verkeer waar bijna wekelijks helaas wel iets gebeurt. Ik heb de ambulance en de brandweer wel vaak voor de deur en zit hier eerste rang bij ongelukken. Ik zou wel willen dat hier op de hoek een rotonde zou komen en ik ben ook een groot voorstander van een maximum snelheid van dertig kilometer in dit gebied en verkeersdrempels.”
En dat wordt binnenkort, met de Lidl hiernaast, weer een heel andere situatie?
“We zullen het zien. Er komen in ieder geval 80 parkeerplaatsen bij.”
Toen je hier begon, hadden we al enkele opticiens. Het zijn er nu nog meer, met name in het goedkopere segment. En die laatsten overspoelen ons op TV en in de media met reclames waarbij de klant, zo lijkt het, met enkele gratis brillen blij huppelend de winkel uitgaat.

Kriek, berustend, maar strijdvaardig: ”Zaken in het goedkopere segment zijn er altijd geweest. En de klant weet ook best het verschil te vinden. Ik ontken niet dat die prijsvechters ook dingen naar de gunst van de klant. En dan heb je ook nog een klein percentage mensen dat per internet een bril koopt. Het is allemaal een kwestie van kwaliteit en service. Dat geldt voor montuur en voor glazen. Wil je wel iets goedkopers, brillen die in arme landen worden geproduceerd, dan kies je daarvoor, maar dan moet je niet gaan vergelijken met onze service en kwaliteit. We hebben ook deskundig en gediplomeerd personeel dat doorgaans lang bij ons blijft. Sander is bijvoorbeeld al 25 jaar in de zaak, Jeroen is al vijftien jaar bij ons. Ik heb van jongs af aan gehouden van techniek, handel en van mensen en die mensen, de klanten dus, die moet je vriendelijk en goed behandelen. De klant betaalt je salaris, toch. Dus we hadden al gauw een goede, vaste klantenkring die ons altijd is trouw gebleven. Wij behandelen de klanten zoals we zelf in een zaak ook behandeld willen worden.”

Inmiddels is het dienstenpakket uitgebreid. En dat geldt ook voor het aanbod modieuze, trendy designbrillen waaruit de brilbehoeftigen een keus kunnen doen. Wie, zoals de verslaggeefster, in zijn jeugd ooit veroordeeld was tot een bril kon slechts het diep gehate uniforme ziekenfondsbrilletje op zijn neus krijgen. Nu is er voor elke smaak een bril en in de loop der jaren werd Kriek dan ook hét aangewezen adres met een grote schare trouwe klanten.
“Wij waren de eerste opticien in Nederland die met modemerken op de markt kwamen.”
Inmiddels is de winkel flink uitgebreid: 170 vierkante meter beneden en een zelfde ruimte boven.
Kriek legt uit:” Beneden is het brillengedeelte, boven hebben we twee contactlenzenruimten, optometrie en ook onze gehoorafdeling met een afgesloten gehoorbox. Daar is ook onze brillenwerkplaats. En het spreekuur van een optometrist, verbonden aan diverse oogartsen.”

Dat Kriek nog de ambitie had om zijn winkel een totale make-over te geven, heeft te maken met zijn drijfveer om altijd het beste te geven. De winkel was volgens hem gewoon weer toe aan een vernieuwing. En dat hij er over een paar jaar mee stopt, maakt wat hem betreft niet uit: “Ik wil ook graag wat moois achterlaten. Er is in mijn persoonlijk leven veel gebeurd. Mijn eerste vrouw overleed jong. Ik ben zelf erg ziek geweest en ik dacht, ik ben nu 61, het wordt tijd om het wat rustiger aan te doen. Het vele administratieve werk dat momenteel bij een zaak leiden komt kijken, dat wil ik niet meer. We zijn nu wat dit laatste, de administratie en andere rompslomp betreft, bij EyeCare aangesloten. Voor de klant verandert er niets en ik zelf blijf nog woensdag, vrijdag en zaterdag in de zaak aanwezig. Want het contact met de klanten blijf ik leuk vinden.”
Wat ook niet veranderd is, zijn de banaantjes, de gele snoepjes die elke dag op de balie staan en waar menig klant van smult.
En de vrije tijd? Ooit liep je marathons van onder meer New York en Rotterdam en speelde je gitaar.
“Ja, maar tijden veranderen. Allereerst zijn er de vier kleinkinderen bij mijn zoon en dochter, de gitaar ga ik wel weer oppakken. En voorts ga ik een oud verlangen volgen: ik wil kunstgeschiedenis gaan studeren en daar zie ik echt naar uit.”
Tekst: Leni Paul, foto's: Arjen Vos
141