Bieten raspen, sneeuwruimen, fiets schoonmaken, geit drinken geven, carbid kapot slaan, orgel spelen, lezen, hout hakken, spelletjes doen, vaat wassen en vooral heel veel geintjes uithalen met Annie en haar vriendin Jo. Zo zag het leven eruit van Koos Pannekoek, die begin 1944 drie weken zat ondergedoken bij C.J. Braber in de Hadleystraat. Hij hield er een dagboek van bij, zodoende weet ik dat.
Altijd gedacht dat onderduikers dag en nacht weggekropen zaten in nauwe kasten, onder de vloer of op zolder. Dat dagen, weken of maanden lang. Niet dus. Het leven van Koos Pannekoek als onderduiker was zo beroerd nog niet. Ik weet wel, je had onderduikers en onderduikers. Koos verstopte zich niet voor de moffen omdat hij Jood was, maar om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen. Dat was wel een groot verschil.
Vandaag, 4 mei, lijkt mij een geschikt moment om stil te staan bij dat dagboek van Koos Pannekoek. Dagboekje, moet ik eigenlijk zeggen. En dan nog. Het bestaat uit slechts drie vergeelde velletjes, aan beide zijden volgeschreven. Ik kreeg ze onlangs van Huib van Arkel, een neef van Pannekoek. Hij had ze gevonden tussen de paperassen van zijn overleden oom.
‘Ome’ Koos was 23 jaar, toen hij op woensdag 17 januari bij Cees Braber onderdook. Braber was één van Aalsmeers belangrijkste verzetsmensen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als chef van de afdeling Bevolking, had hij toegang tot de ‘kaartenbak’. Zodoende kon hij op grote schaal persoonsbewijzen vervalsen en onderduikers aan adressen helpen. Bijgestaan door zijn dochter Annie.
Braber nam zelf ook onderduikers in huis, zoals Koos Pannekoek. Hieronder kunt u lezen hoe Koos die drie weken zijn ‘onderduik’ in huize Braber beleefd heeft. Op een paar zinnen na, die ik niet kon ontcijferen, is het de letterlijke tekst. Dat mijn column daardoor drie keer langer is dan normaal, is mij hopelijk voor één keer vergeven.
17 januari: ’s Middags op Aalsmeer vrienden tegengekomen welke waarschuwden. Mijn intrek genomen in mijn adres in mijn werkkleding. Enigszins ontmoedigd de dingen af te wachten. Erg vreemd en mij aan de omgeving aangepast.
18 januari: Om 8 uur opgestaan, gegeten en bieten schoongemaakt. Tot 12 uur. Verder een genoeglijke dag.
19 januari: ’s Morgens guur weer. Regen en wind. Bieten geraspt, waarbij mijn handen bezeerd. Vervolgens mevrouw haar fiets schoongemaakt en opgepoetst als nieuw. ’s Middags kwam er enige kleding van mijn thuis, zodat ik mij wat meer mens ging voelen. Gegeten en ’s avonds mij zoet gehouden met lezen.
20 januari: Sneeuw. De geit drinken gegeven en enige kleine werkzaamheden verricht. Ik rook ontzaglijk veel om tijdspassering. ’s Middags wat gelezen, mij geschoren en een ander pak aangetrokken voor de zaterdagavond. Er kwam visite welk de tijd aardig deed passeren.
Zondag 21 januari: Veel sneeuw. De vaat gewassen en het straatje schoongeveegd. En vrienden kwamen, zodat na enig orgelspel van mij en Annie de middag spoedig aanbrak. Ook deze middag passeerde vlug. Om zeven uur kwam mijn vriend J. en hebben we de avond gezellig gebruikt met blaasvoetbal, hetgeen zeer amusant was. Om 11.15 gingen we naar bed. Tenminste, naar boven. Want eerst hebben we nog enkele sigaretjes ‘gepaft’.
22 januari: Sneeuw. Huishoudelijke bezigheden, lezen, orgelspel. Na de middag bieten geraspt. Overigens geen nieuws. ’s Avonds monopoly. Om 10.30 naar bed.
23 januari: Nog steeds alles winters, sneeuw en koud. Mijn eerste werk is de geit water geven. Iets hout gehakt en carbid kapotgeslagen, welk erg hard was. Boter gemaakt, hetgeen spoedig klaar was. Vervolgens nog de traditioneel geworden bietencampagne onder handen genomen en enig orgelspel geleverd. Na het eten even fiets schoongemaakt, welke er treurig aan toe was. Toen ik mijn zogenaamde ‘pak’ aanhad, hebben we enige foto’s genomen in de sneeuw. Mevrouw Braber had het ongeluk in een kuil te stappen met ijs, waar ze doorzakte en alles modder was. Om de tijd te doden met An tafeltennis gespeeld, hetgeen veel lachlust opwekte. Na het eten, hetwelk goed smaakte, hebben we met z’n vieren ‘Mensch erger je niet’ gespeeld, hetgeen door haar vele moppen welke ‘verkocht’ werden een lachkomedie is geworden. Ik ga nu naar bed, het is bij elven en hope op goed nieuws voor de volgende dag, want met de oorlog gaat het ‘uitstekend’. Ik stap in bed en vind een raagbol onder de dekens. Een grap van de dochter des huizes. Ik zoek revanche.
24 januari: ’s Morgens om 6 uur de revanche genomen. Raagbol nat gemaakt en onder de dekens bij haar voeten gelegd. Een hevig gegil van de vriendin welke op ’t ogenblik ook hier slaapt. Om 7.30 uur wordt een tegenoffensief aanvaard door de twee ‘dames’. De raagbol wordt boven mijn hoofd uitgeknepen en ik tracht beiden in mijn bed te slepen. Eindelijk lig ik tussen twee dames van 1000 weken in mijn bed. Een goed begin. Hout gehakt en de fiets verder opgeknapt. Een band gemaakt. Mijn vader kwam ook even kijken. Bracht shag en rookgerei. Kwam goed te pas. ’s Middags enige vreemden praten over de J.V. Ze wisten me toch te vinden. Middag gauw om, om reden er ook nog visite kwam. ’s Avonds maar geen licht ontstoken, aangezien de maan helder scheen, en spaarzamelijk met licht om te gaan. Ik ga naar bed om 10 uur en welterusten.
25 januari: Na het traditioneel geworden houthakken en geit water geven, heb ik de eveneens traditioneel geworden bezigheden van bieten raspen ter hand gevat. De sneeuw weggeveegd van de straat en de gang aangeveegd. Zo had ik de morgen weer doorgebracht. ’s Middags postzegels uitgezocht en ‘s avonds bij de kachel gezeten. ’t Was heldere maan, dus lamp aansteken was niet nodig. Om 10.15 naar bed, welterusten. Ik verzuimde nog, dat ik mijn broek gemangeld heb voor de vouw en mijn beide paar schoenen heb gepoetst.
26 januari: 8 uur. De bloemen staan op de ramen. Koud. Na eerste bezigheden als boven vaak gemeld, heb ik de boom van enkele takken ontdaan en in stukjes gezaagd en gehakt. Mijn vader kwam intussen en vroeg of ik thuis kon komen voor administratiebezigheden. Mijn plicht roept mij en denk zaterdagavond te vertrekken. ’s Middags heb ik stroop gemaakt en de schuur aangeveegd vanwege het houtzagen. Toen heb ik gewassen en mij met lezen beziggehouden tot het avondeten. De rest mij aangenaam beziggehouden met conversatie en geboden orgelspel.
27 januari: Weer erg koud. Mijn werk bestond uit veeverzorging en de straat van sneeuw ontruimd. Getracht boter te maken met verzamelde melk, hetgeen deels lukte. Na het eten ’s middags de carbid lantaarn schoongemaakt en enige huishoudelijke bezigheden. Iets gelezen en mij gewassen. Na het avondeten ga ik naar huis en hoop ik om half acht te vertrekken. ’t Zal vreemd zijn thuis te zijn. Ik kreeg enige borstrokjes als herinnering (bescherming) van Annie, welke ik gaarne accepteer. Ik sluit deze week met te vermelden, dat ik elke avond na het eten met Annie de corvé heb gehad.
Zondag 28 januari: Thuis geweest. Genoeglijke zondag gehad. Het is prettig om alle vertrouwde dingen om je heen te zien. Waar als het ware liefde en leed van een geheel leven aan zich verbindt. Dat zegt genoeg. ’s Avonds om 7.30 uur weer vertrokken. Veel sneeuw langs de weg. Lol verder in mijn nieuwe ‘thuis’, een gezellige avond.
29 januari: De dag begint eigenlijk ’s avonds (zondagavond) met het vinden van enige hulsttakken in mijn bed, welke ik direct bij de dames weer in bed heb gedeponeerd, hetgeen vanmorgen ‘het gesprek’ vormde. De straat van sneeuw ontruimd. Na de middag de schuur ontruimd en plaats gemaakt voor de cokeskist. Mijn broek geperst en ik heb in het bijzijn van Mevrouw Braber en Annie een knoop aan mijn broek gezet, hetgeen lachlust veroorzaakte. Veel plezier vandaag, weinig werk.
30 januari: In de vorige avond vond ik theemuts in mijn bed. Bedenk tegenprestatie. Toiletemmer v.d. theemuts, met gebruiksaanwijzing, ’s morgens op de kamer van de dames gezet. Goed effect. Enige huishoudelijke bezigheden. Bieten raspen, houthakken, melk geschud, enz. Vaat gedaan en nu knap ik mij op en heb tevens de nachtgewaden van Jo en Annie met garen dichtgenaaid. ’t Zal mij benieuwen. Vanavond komt B. Hensen, zodat die ook kan genieten. Ik ga nu naar beneden voor de avondboterham, alhoewel dat nog wel een uurtje zal duren. Wel is mijn vader vanmorgen geweest om 8 uur al, want die zat in ‘de knoop’ met zijn bonnen. ‘Alles zal reg kom’. De oorlog gaat goed. De avond gezellig doorgebracht met ‘blaasspel’, veel gelachen. Ik heb resultaat met het dichtnaaien van één der nachtjaponnen, ’s avonds bij het naar bed gaan. Mijn vriend slaapt bij mij en bemerkt bij het instappen dat een hulsttakje thans hem geldt, ik kom er goed vanaf vanavond. Welterusten.
31 januari: Laatste dag januari. Dooi weer. Conclusie niet vandaag naar huis, uitgesteld. Ik doe vandaag niet veel. Bietensap persen, spiegel gemaakt. Ik maak het verder goed en schrijf zo meteen een brief naar huis. Annie zal haar posten. Ik ga mij verkleden en houdt mij bezig tot het avondeten met postzegels uitzoeken. Na het eten vaatwas geholpen. Een poosje in het donker gezeten en vervolgens Hr. Braber met administratie geholpen.
1 februari: De sneeuw is nagenoeg weg. Houthakken en bieten uit de kuil gehaald voor de geit. Vervolgens administratieve bezigheden verricht voor de heer Braber. Goed oorlogsnieuws. Kans op spoedig einde. Na het eten administratie voortgezet. Mijn vader kwam vanmiddag even aan en vroeg of ik nu eindelijk eens thuis kwam. Mijn moeder begint het ook te stil te vinden thuis. Ik ga dan maar maandag naar huis. ’s Avonds gelezen en kaartje gelegd. 11.15 uur naar bed.
2 februari: De afgelopen nacht veel vliegtuigen over. Ik ga vandaag takken van de boom zagen en stuk hakken. Na de middag bieten geraspt (voor de laatste maal) en vervolgens nog een paar takken van de boom gezaagd. Zwaar werk, want er staat een kleine storm. Morgen zaag ik ze wel stuk, want nu is het 4 uur en verkleed ik mijzelf. ‘k Zal wel zien wat het vanavond wordt. Na het eten een poosje in het donker gezeten. Daarna Mensch erger je niet, hetgeen voor mij niet best verliep, omdat ik 2 x verloren heb. 11 uur naar bed.
3 februari: Zaterdag. Vandaag heb ik het druk. Eerst met mijnheer Braber het geitenhok schoongemaakt. Dan hout gehakt en pad schoon gemaakt. Ik boenen en Braber water dragen. Alles is nu netjes. Dat moet ook want dit is mijn laatste werkdag. Ik zal voor het laatst de bieten uitpersen. Het is veel, want het is voor het laatst dat ik het doe. Het is 4.30 uur en dus tijd om zaterdagmiddag te houden, ’t is mooi wees. Mevrouw bakt appelkoekjes, dus dat belooft goed te worden. Zaterdagavond beziggehouden met orgelspel, lezen en conversatie.
Zondagmorgen 4 februari: De laatste dag. Mijnheer en Annie naar de kerk. Het regent sterk. Ik ga naar de J.O. ’s Middags lezen en orgel spelen en klein bezigheden. Samen wandeling met Annie in triestig weer. ’s Avonds komen de vrienden en vriendinnen. Dat belooft wat. Gezelschap ‘blaasspel’ en zingen met orgelbegeleiding. Dat gaat gepaard met de nodige grappen met de dames.
5 februari: De eerste ontmoeting op maandagmorgen is een natte spons van één der dames. Het is nu maandagmorgen 5 februari. Na wederwijdse schetsen en schermutselingen lig ik met drie dames boven op mij in bed. Mijn vriend snelt mij te helpen. Het is een daverend lachspel zonder weerga. Mijn jas is weg. Mijn schoen ligt onder het ledikant.
Zo besluit ik mijn laatste dag en als laatste werkzaamheden de geit drinken gegeven en een mand met voerderbieten gehaald. Zo besluit ik mijn periode als ‘onderduiker’.
Eén reactie
Dacht dat alleen oom Gerrit bij fam. Braber onder gedoken zat!