Na enig drentelen besluit ik bij een gezellig uitziend tuinhuis naar binnen te gaan. Ik ben niet de enige. Het zit er vol met voornamelijk leden van het vrouwelijk geslacht. De meesten jonger dan ik. Opeens voel ik me ontzettend bejaard, ook al omdat gisteren bij het uitzwaaien van onze kleinzoon, hij de onvergetelijke woorden sprak: “Oma de lucht is uit je spierballen gelopen.“
Het leverde deprimerende grijstinten op in mijn brein.
Ik vind een plaatsje dicht bij het raam. Daar kan ik ogenschijnlijk onbedoelde flarden van andermans gesprekken horen. Op het moment suprème besluit ik een Irish Coffee te bestellen. Daar knapt een mens van op.
Soepkommen gedecoreerd met oud Hollands boerenbont staan op alle tafels en dienen als afvalbakje.
Ik zie en luister passief naar enige agressieve oma’s aan een tafeltje naast mij, die vinden dat de jonge moeders van vandaag de dag, hun taak wel heel erg serieus nemen. Geen snoepje mag je de kleinkinderen meer geven, laat staan een ijsje.
Een meisje van een verliefd stelletje, recht tegen over mij, besluit het duurste gerecht op de kaart te kiezen. Hij bloost en loopt naar het toilet om te wateren of om zijn laatste centen te tellen.
Die jongen moet een ander meisje zoeken.
Aan een lange tafel zit een groep ouderen het leven te vieren. Er is sprake van een reünie, zo vang ik op. Maar slechts vier leden van een klas van destijds veertig jongens en meisjes hebben gehoor gegeven aan de uitnodiging. Misschien wel zo gezellig, stelt men vast. Er is sprake van allerlei kwalen, zo begrijp ik, die het leven er niet eenvoudiger op maken. Vier halfvolle flessen chablis, midden op tafel, moeten nog enigszins sjeu aan het leven geven.
Oorlogskinderen zijn het.
Een van de mannen hoor ik ‘lekker wijf’ zeggen. De vrouw die naast hem zit verschiet van kleur, denkt dat hij haar bedoelt. Wat waarschijnlijk ook het geval is. Zij voelt zich zichtbaar vereerd. Wat de zaak er niet eenvoudiger op maakt.
Ik vraag me af, wat een lekker wijf is. Elke man zal zich daarbij een andere voorstelling maken. Bij de één doemt meteen een Marilyn Monroe op, bij de ander is het meer de broeierige uitstraling van een Moslim meisje.
Hoe kom ik nou op de gedachte van een Moslim meisje? Het zal onbewust te maken hebben met het boek van Lale Gul – Ik ben vrij-, wat ik zojuist heb gelezen, waarin ze haar strijd met haar afkomst nauwgezet beschrijft.
Ik begin er net aardigheid in te krijgen. Maar als ik naar buiten kijk zie ik, dat de motregen zachtjes tikkend op de uitbundig bloeiende jasmijn valt.
Zie ook, dat de tijd niet stil staat. Ik moet nog een stukkie schrijven. Loop naar de kassa om af te rekenen en passeer onderweg een groepje jonge meiden. Dolblij, dat ik nooit meer achttien hoef te zijn.

2 reacties
Uw schrijfsels fluisteren schoonheid — ik koester elk woord. Wat u schrijft raakt het hart en blijft spreken, lang nadat het moment voorbij is.
U bent getuige van een bloeiend leven en verstaat de kunsf dit met ons te delen. Bravo !