Als je hebt meegemaakt dat je op de lagere school voor straf over de knie ging bij de meester of met de liniaal op de vlakke hand geslagen werd, ben je echt oud. Maar de columnist van vandaag voelt zich allesbehalve oud. Regelmatig bezocht worden door de Vrouwenraad van de kerk omdat je een zekere leeftijdsgrens gepasseerd bent? Dick Piet moet er niet aan denken. Hij neemt u op de hem welbekende wijze mee in zijn bespiegelingen.
“Meneer, mogen wij u iets vragen?”
Door: Dick Piet. Ik was amper aan mijn dagelijkse ochtendwandeling begonnen, toen een meisje mij aansprak. Dat was voor buurtsuper Hoogvliet in de Hornmeer. Zij was met nog een stuk of zes, zeven andere meisjes. Hun leeftijd schatte ik rond een jaar of twaalf. Moest ik niet ver naast zitten, want zij bleken leerlingen van groep 8 van basisschool ‘Triade’ te zijn, even verderop in de wijk.
Natuurlijk mocht zij mij iets vragen. De andere meisjes kwamen dichterbij. Het viel me op, dat ze stuk voor stuk een mobieltje bij zich hadden. Hun kostbare kleinood hielden ze stevig vast. Ook hadden ze een vel papier bij zich. Verderop stond een groepje jongens, uitgerust met dezelfde attributen. Ik vermoedde, dat hier sprake was van een speurtocht of zo.
Afgelopen tijd zag ik regelmatig kinderen op straat, luidruchtig bezig met een of andere activiteit. Het is traditie, dat in de laatste week voor de schoolvakantie met de leerlingen iets leuks wordt gedaan. En vooral na zo’n heftig schooljaar met die coronashit, hebben ze dat dubbel en dwars verdiend. Zeker de leerlingen uit groep 8, die hun vertrouwde basisschool vaarwel zeggen.
Ik kan mij niet herinneren, toen ik op de lagere school zat (in de jaren ’50, de ‘basisschool’ moest nog worden uitgevonden; dus opa vertelt…), dat wij in de laatste schoolweek iets bijzonders deden. Het enige dat ik nog weet, is de verhuizing van de vierde naar de vijfde klas. Dat was vlak voordat de ‘grote vakantie’ begon. Die gebeurtenis staat mij nog bij als de dag van gisteren.
Op de christelijke lagere school in Oost, pal naast het huis waar ik ben geboren en getogen, had ik in de vierde klas meester H. Een strenge man, die regelmatig
zijn gezag liet gelden door met een liniaal op je vlakke hand te slaan. Of je ten overstaan van de hele klas over zijn knie legde om een flink portie billenkoek uit te delen.
Nee, dit verzin ik niet. Ik kan zo vroegere klasgenootjes aanwijzen, die dat ook hebben ondergaan. Of ik dat toen niet tegen mijn ouders heb gezegd? Tuurlijk niet. Ik keek wel mooi uit. Als je thuis vertelde dat je slaag had gehad, kon je van je vader een draai om je oren toe krijgen. Want je had het er blijkbaar naar gemaakt; de meester doet zoiets echt niet zomaar.
Maar dit terzijde. Op de laatste schooldag stuurde H. ons naar de vijfde klas, waar meester W. ons in de deuropening stond op te wachten. Een lange, wat zonderlinge man. Hij woonde naast café Welkom op de Pontweg. Dus legde hij die honderd meter naar school lopend af. Met van die korte dribbelpassen en steevast met een hoed op zijn hoofd. Maar ook dit terzijde.
“Wat komen jullie doen,” vroeg hij met een uitgestreken gezicht. “U pesten,” floepte ik er uit. Ik dacht de lolligste van de klas te wezen, maar dat pakte verkeerd uit. “Ga jij dan maar weer terug naar de vierde,” reageerde meester W. En daar ging ik, met de staart tussen de benen. Als ik weer eens in mijn tot restaurant gemetamorfoseerde oude school een vorkje prik, moet ik daar altijd aan denken.
Hoe het verder ging? Heeft meester H. me toen voor straf weer van jetje gegeven met de liniaal? Of een uurtje opgesloten in het stikdonkere film- annex overblijflokaal, waar de muizen over je voeten liepen? Ik weet het niet meer. Zal wel aan mijn leeftijd liggen, want dan schijn je steeds vergeetachtiger te worden. Zeggen ze.
Hoe oud ik ben? Eind deze maand hoop ik 75 te worden. Had u niet gedacht? Zie ik er een stuk jonger uit? Ja, ja, hou maar op. Terug naar het begin van dit stukkie. Weet u wat die kinderen mij vroegen? “Wij hebben opdracht van school om oude mensen te helpen. Mogen wij u daarom helpen met de weg oversteken? Maken wij er een filmpje van en sturen dat naar school.”
“Zie ik er zo oud uit,” vroeg ik geschokt. “Uh…, niet zo erg,” stamelden de stakkerds. “Nee hé,” lachte ik als een boer met kiespijn. “Als het moet, spring ik nog zo over jullie heen.” Hij wel, zag je ze denken. “Kijk,” zei ik, “daar komt een ouwe mevrouw aan. Vraag die maar.” Toen ze dichterbij kwam en zag wie zij was – ze zat bij mij op school twee klassen lager dan ik – maakte ik dat ik wegkwam.
Amper thuis van mijn rondje, ging de telefoon. Iemand van de Vrouwenraad van de Dorpskerk. “Op ons lijstje staat, dat u deze maand 75 jaar wordt,” zei ze, “en aan kerkleden vanaf die leeftijd brengen wij regelmatig thuis een bezoekje. Dus mijn vraag is, of u daar ook prijs op stelt, dan maken we een afspraak.”
Nog nooit heb ik zo snel NEE geroepen. Zo luid, dat mijn vrouw aan kwam rennen om te horen wat er aan de hand was. Ik zei, dat de Vrouwenraad me wilde bezoeken, omdat ik 75 jaar word. En vertelde, dat een uur eerder kinderen vroegen of ze mij mochten helpen de weg over te steken. “Zie ik er dan echt zo oud uit,” vroeg ik.
Mijn vrouw lag in een deuk. Maar in plaats van dat ze mij geruststelde, vroeg ze: “Je kent dat spreekwoord toch?” Ze gaf al snel zelf het antwoord:
“Kinderen en dronkaards spreken de waarheid.”
Dick Piet is journalist. Geeft zijn nieuwsgierigheid al meer dan een halve eeuw de vrije loop in de schrijverij. Schopte het tot hoofdredacteur van de Aalsmeerder Courant. Graaft op papier graag dieper dan anderen in naoorlogs Aalsmeer. Pleziert Aalsmeerders veelvuldig met foto’s van vroeger op platform ‘Je bent Aalsmeerder als…’ en met nostalgische filmavonden in de Feestweek.
3 reacties
Ik vond het geweldig. Vooral het stuk met de meisjes die wilde helpen met oversteken.
Dankjewel Dick! Wat een “mooie” herinneringen. Zou het zo langzamerhand geen tijd worden voor de landelijke onderwijzersbond om, in navolging van de excuses voor ons slavernijverleden, ook een gebaar te maken richting “oude” leerlingen ? Tenslotte die foto van jouw…je zou toch niet zeggen dat jij…maar dat neem je toch niet aan van een 78-jarige.
Wat een leuk stukje!!
Ja het is een leeftijd hoor, maar ach wat is leeftijd…..
Weten zij veel dat er 75 plussers zijn die nog bergen werk verzetten, kilometers fietsen, reizen , dus bijna nooit stilzitten.