
Olympisch meedoen is voor de meeste mensen een onhaalbaar kunstje. De talentarmen kunnen er mee leven, maar enig mededogen mag er wel zijn met de net niet Olympiërs. Joke van der Stelt, opgegroeid aan de Aalsmeerderdijk, niet ver van de Ringvaartbrug, behoort tot deze geplaagde categorie. Een talentvol hardloopster, nationale topper in de eindjaren zestig en beginjaren zeventig op de middenafstanden. Winnares van liefst zeven Nederlandse seniorentitels op buitenbanen en een handvol andere, zilver of brons gekleurde, NK-medailles. Maar de Spelen bleken onbereikbaar na frustrerende struikelpartijen over limieten.

Apotheek
Bij de senioren vertegenwoordigt Joke van der Stelt, verkoopster in een sportzaak aan de Ophelialaan, Oranje meermaals in landenwedstrijden en ze is jarenlang vaste deelnemer aan de nationale kampioenschappen. De erelijst krijgt veel kleur, aansluiting bij de absolute wereldtop is echter een stapje te ver. Dat ligt niet alleen aan haar eigen kleine beperkingen, zeker ook aan het feit dat Oost-Europese vrouwen in die jaren al ongegeneerd uit winkelen gaan in apotheken en de Nederlandse atletiek, qua begeleiding en faciliteiten, een aantal passen achter de toplanden aansukkelt.
Als 23-jarige trouwt Joke van der Stelt met Wim van Gerven, een prominent loper op de vijf en tien kilometer, en verhuist niet lang daarna naar Lisse. Het stel opent er een sportwinkel en wordt lid van de prominente plaatselijke atletiekvereniging De Spartaan. In de beginjaren zeventig zet de atlete aan voor een serieuze poging om in München uit te kunnen komen op de Olympische 1500 meter. Geen sinecure, want het Nederlands Olympisch Comité heeft de limiet scherp getrokken. De eis is in Nederland 4.14,0 min., buitenlandse loopsters mogen van hun bonden vreemd genoeg vier seconden langer onderweg zijn. Iedereen in het buitenland moet lachen om de strenge opstelling van de Nederlandse atletiekunie, wist Joke toen te vertellen. Het jaar ervoor had ze nota bene afgesloten als zevende op de wereldranglijst. De Nederlandse atleten moeten zich bovendien bijna volledig op eigen houtje een weg banen naar de top: trainen bij de club en slechts één centrale training in de week op Papendal. Lange oefenstages in het buitenland moeten uit eigen portemonnee betaald worden. Joke van der Stelt en haar man hakken in het voorjaar van 1972 hun spaarvarken in stukken en leggen in Sankt Moritz éénmalig de basis voor het seizoen. Geld voor méér is er niet. De investering loont evenmin: Joke blijft aanhikken tegen de Olympische limiet. Ilja Keizer mag wel naar de Spelen in München en wordt zevende op de 1500 meter.

Olympisch meedoen blijft een obsessie voor Joke van der Stelt, ook vier jaar later met zicht op de Spelen in Montreal. Opnieuw zijn de limieten voor haar te scherp gesteld. In eigen land is ze wel vaste klant van de erepodia. In 1977 loopt ze in Sittard nog naar nationale titels op de 1500 en 3000 meter en in 1980 wordt de prijzenkast gespekt met een bronzen NK-plak, haar laatste kampioenschapsmedaille. De aandacht gaat vervolgens richting stratenlopen. Vierde plaatsen in de marathons van Rotterdam ('85), Amsterdam ('87) en een tweede plaats in de Dam tot Damloop ('86) onderstrepen haar talent. Geen Olympische Spelen, wél een fraaie loopbaan.
Tekst: Jacques de Jonge
Podiumfoto's: Joke van der Stelt als nationaal jeugdkampioene 800 meter in Haarlem en als tweede bij een NK in Kerkrade. Naast haar winnares Ilja Keizer en Berny Boxem.
116