Sport Op Zondag

Kluner

Op 18 januari 1963 schreef schaatsenrijder Jan Bruine de Bruin Aalsmeerse sportgeschiedenis. Hij werd na 11 uur en 58 minuten ploeteren achttiende in de twaalfde Friese Elfstedentocht. Ruim negenduizend rijders gingen die dag van start, slechts 126 arriveerden in Leeuwarden, krabbelend en klunend. Achttien graden vorst bij de start, een ijzige wind en sneeuw haalden de bezem door het deelnemersveld. Na 54 jaar kijkt Sport op Zondag met Jan Bruine de Bruin terug op de helse onderneming.

Wat hem van de Elftedentocht van 1963 is bijgebleven? Jan haalt zijn schouders op. “Zo veel kan me er niet meer van herinneren, hoor. Met rijders uit die tijd wordt er natuurlijk veel over die tocht gesproken en sommigen weten er nog alles van. Ze kennen de namen van alle dorpjes waar we voorbij zijn gereden. Maar dat zijn zaken waarin ik me nooit heb verdiept”.

Jan komt uit een twaalf kinderen tellend kwekersgezin aan de Oosteinderweg, een eindje voorbij de Kerkweg. Jan, Herman, Hennie, Wim, Wil en Bea kunnen bovenmodaal goed schaatsen. Jan is de beste van het stel, vooral op de sprint en in langebaanwedstrijden. Twee jaar lang maakt hij deel uit van de nationale schaatsploeg en mist in 1956 maar net deelname aan de 500 meter op de Olympische Spelen in Cortina d'Ampezzo. Zijn zeven jaar eerder geboren plaatsgenoot Gerard Maarse, die in het Italiaanse bergdorp wél op het ijs komt, vetelde ooit dat Bruine de Bruin een hele grote had kunnen worden: “hij was een prima sprinter en qua stijl, aanleg en techniek bijna de volmaakte rijder”. Volgens Maarse besteedde hij echter te weinig tijd aan conditietraining.

Na zijn carrière koestert Bruine de Bruin vier, keurig in een lijstje samengevoegde elfstedenkruisjes, mooie trainingskampen in het Noorse Hamar, provinciale titels en een serie fraaie uitslagen in allerhande wedstrijden.

Elfsteden
“Een dag voor de start ben ik door Manus Jongkind in zijn Mercedes naar Leeuwarden gereden”, vertelt Jan Bruine de Bruin over zijn Elfstedenavontuur in 1963. “Aldert Jongkind, de zoon van Manus, en Schrijnden uit De Kwakel waren de andere passagiers. Het was een lastige reis. Er lag veel sneeuw op de weg en in de auto was het koud, dat weet ik nog wel. In Leeuwarden zijn we ingetrokken bij een fabrieksdirecteur met wie we tot 's avonds laat hebben zitten kletsen.”

Bruine de Bruin schreef zich in voor de wedstrijdtocht, zonder ambitie en hoop op een mooie klassering. “Ik deed al een jaar of acht, negen niet meer aan topsport. Trainen was er in die jaren niet bij. Ik werkte gewoon elke dag in de bloemen. Het was mijn bedoeling om de tocht uit te rijden. Na de start raakte ik dan ook meteen achter op de koplopers. Ik was bang me over de kop te rijden. Toch haalde ik al snel veel rijders in en er waren vroege uitvallers. Onderweg hoorde ik mensen roepen: je ligt honderdste, een stuk verderop riepen ze al dat ik vijftigste was.”

Bruine de Bruin schaatste in zijn eigen tempo, maar had het zwaar. “Door de gedraaide wind hebben we de hele dag met de wind tegen gereden. Onderweg heb ik vaak gedacht: als ik bij het volgende dorpje kom, stap ik van het ijs. Maar dan reed ik even een stukje in de luwte en besloot toch maar door te gaan.”

Chaos
Bij Workum, nog voor de helft van de race, sloot Jan Bruine de Bruin aan bij een peloton van zo'n 25 rijders. Daarvóór reden de koplopers. De achtervolgende groep dunde vervolgens steeds meer uit. Jan bleef met drie anderen over. Daarbij was ook de Noord-Hollander Siem Hopman. “Later wisten we van elkaar niet dat we samen hebben gereden, zo kapot waren we. En waar ik in Leeuwarden precies over de streep ben gekomen heb ik ook nooit begrepen. Ik werd opeens door mensen beetgepakt en in dekens gewikkeld. Het was chaos aan de finish, er lag veel sneeuw en mensen liepen over het ijs, op weg naar huis. Paping was een uur binnen en Koningin Juliana al vertrokken.”

Tijdens de tocht is Jan Bruine de Bruin twee of drie keer gevallen en hij reed zich vaak vast in sneeuwhopen. Het kostte hem ontvelde hielen. Bovendien werd hij sneeuwblind. Jan: “Ik had geen zonnebril meegenomen. Het leek wel of er zand in mijn ogen zat. De dag na de tocht had ik een controle bij de tandarts. Ik moest iemand vragen me te brengen, want ik kon niets meer zien. Toch stond ik een paar dagen later weer aan de start van een koppelkoers in Ter Aar.”
 

Burgemeester Loggers van Aalsmeer feliciteerde Jan Bruine de Bruine een week na de Efstedentocht met een één regel tellend briefje, er werden thuis bloemen bezorgd en jaren later kwamen er uit Friesland uitnodigingen voor bijeenkomsten met andere oud-schaatsers. In het schaatsmuseum in Hindeloopen werd een tijdje geleden als eerbetoon een vitrine ingericht met alle schaatsspullen van de Aalsmeerder.

Vriendschap
Met Elfstedentocht-winnaar Reinier Paping heeft Jan Bruine de Bruin, dankzij de schaatssport, een warme vriendschap kunnen opbouwen. “Ik ben de enige schaatser die nog op zijn verjaardag komt, hij komt ook altijd bij mij”. Paping is intussen 85 jaar, Jan wordt binnenkort 81.

Begin vorig jaar heeft Jan nog op het ijs gestaan, maar zijn honger lijkt gestild. “Tot mijn 75ste kon ik nog nog makkelijk in de rug van een ander op de ijsbaan in Haarlem zo'n zeventig rondjes rijden, maar nu doet de leeftijd toch zijn werk”, zegt hij berustend. Alleen voor een ontspannen tochtje op de Westeinder of het Bovenkerkse poeltje hoopt hij nog een keer de Noren aan te trekken.

Tekst: Jacques de Jonge

Nog dit: Jan Bruine de Bruin was de enige Aalsmeerse Elfstedenrijder die in 1963 de finish heeft gehaald. Schrijnden uit De Kwakel moest opgeven met een bevroren ledemaat. Aldert Jongkind stapte in Workum sneeuwblind van het ijs en nam een lift naar Dokkum. Daar werd hij na lang zoeken aangetroffen door zijn vader Manus, die de tocht probeerde te volgen in zijn auto. Van de Aalsmeerse toerrijders die onderweg uitvielen of door de organisatie van het ijs werden gehaald zijn de namen bekend van Gert Lanser, Jan Streng, Frans de Jong, Geert Maarse, G. Tol, Henk van der Schaft, Jan van der Vosse, Rien de Jong, Henk van Ouwerkerk en Chris van der Graft. De toen 57-jarige Willem Spaargaren (Uiterweg) moest al in Sneek van het ijs met een gebroken schaatsijzer.

Foto's: Bovenaan dit artikel: Jan Bruine de Bruin aan de leiding tijdens één van de vele wedstrijden die in de ijswinters van de jaren zestig werden gehouden. De foto van fouragerende schaatsers is gemaakt in Hamer. Links oud-wereldkampioen Henk van der Grift, in het midden de enkele jaren geleden overleden Evert Jan Kroon uit Ter Aar en rechts Jan Bruine de Bruin. Op de foto van de kernploegtraining in de duinen van Overveen loopt Jan Bruine de Bruin voorop. De groepsfoto op de voorpagina laat vijf Aalsmeerse hardrijders van IJsclub De Kleine Poel zien. Links staat Jan Bruine de Bruin, naast hem Frans Braat, Henk Verseveld, een onbekende rijder en Herman Bruine de Bruin. In 1955 werd Jan Bruine de Bruin door burgemeester Loggers gehuldigd als provinciaal kampioen tijdens een feestavond in De Oude Veiling, gelijktijdig met Gerard Maarse die in dat jaar Nederlands kampioen werd. Deze foto is gemaakt door Theo Wentzel, de andere komen uit het privé-archief van Jan Bruine de Bruin.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *




 

banner_martinez
adv desiree klein
mjk-advies
LJ-de-Vries
S4H
adv flower art 1
historische tuin
adv NOA tekst
banner_martinez
adv desiree klein
mjk-advies
LJ-de-Vries
S4H
adv flower art 1
historische tuin
adv NOA tekst