De stemlokalen zijn in gereedheid gebracht, de vrijwilligers staan klaar voor een lang dagje. Vandaag mogen alle Nederlanders naar het stemlokaal voor het eerste raadgevend referendum. AalsmeerVandaag hield een peiling onder honderd stemgerechtigde plaatsgenoten. Wat de uitkomst was, leest u hieronder.
De vraag die wordt gesteld is de volgende: “Bent u voor of tegen de wet tot goedkeuring van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne”. Voor of tegen dus, dat is niet zo moeilijk. Maar wat het associatieverdrag precies inhoudt daarvoor moet wel een studie worden gemaakt. Het is precies daarom dat er openlijk getwijfeld wordt of het vereiste opkomstpercentage van 30% wel wordt gehaald. Zal de burger interesse hebben in dit onderwerp? Het opkomstpercentage van 30% is een vereiste om de uitslag in ieder geval serieus te nemen.
Twijfelen
De landelijke verwachting is dat de tegenstanders in ieder geval zullen gaan stemmen. De voorstanders of zij die eigenlijk geen mening hebben of die zich niet bezig willen houden met dit onderwerp twijfelen nog. Verhogen zij met hun stem het opkomstpercentage en werken ze daarmee 'nee'-stemmers in de hand of moeten zij toch aan hun stemplicht voldoen en vóór stemmen?
Marktonderzoek
AalsmeerVandaag was dinsdag op de markt en belde daarnaast lukraak rond om honderd inwoners van achttien jaar of ouder te vragen naar hun stemgedrag. Dat gaf het volgende resutaat: 33 mensen stemmen tegen het verdrag, 15 mensen stemmen voor, 25 mensen stemmen niet en 24 mensen twijfelen of ze zullen gaan stemmen en als ze gaan, hoe ze dan precies zullen stemmen. Het opkomstpercentage is in deze peiling in elk geval ruimschoots gehaald.
Opmerkelijk is wel dat veel mensen er graag iets over kwijt wilden. Een soort van stemverklaring wilden afgeven. Argumenten om tegen te stemmen zijn angst voor criminaliteit, nog meer vreemdelingen over de vloer, geld in een bodemloze put stoppen en corruptie voeden. De 'voor' stemmers willen Poetin niet in de kaart spelen en zien een betere wereld opdoemen door samenwerking aan te gaan. Argumenten van mensen die thuis blijven gaan in de richting van boycotten van het referendum en 'het heeft toch geen zin'.
Voorspelling
Er is ook een andere manier om in te schatten wat de Aalsmeerse burger gaat doen. Aan de hand van de statistieken van de Gemeenteraadsverkiezingen 2014 en de Tweede Kamer verkiezingen 2012 komen we tot een voorspelling waarbij we een aantal aannames doen. En vanwege de aanwezigheid van lokale partijen in de gemeenteraad, rekenen we met de uitslagen van de Tweede Kamer verkiezingen uit 2012.
Stel, we nemen aan dat de kiezer het standpunt volgt van de partij waarop is gestemd tijdens de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer. Partijen die tegen zijn, zijn onder andere de PVV en de SP. Onder deze aanname is 82% voor het referendum en 18% tegen het referendum.
Anders
Het verhaal wordt anders wanneer burgers die normaliter nooit stemmen nu wel hun stem uitbrengen. Stel dat van alle Aalsmeerse stemgerechtigden (circa 23.500 mensen) 18% tegen is en deze mensen gaan allemaal stemmen. Vervolgens stellen we dat van de 82% die voor is maar een kwart komt stemmen. Het opkomstpercentage is dan 39% maar de tegenstemmers halen dan net geen meerderheid, namelijk maar 47%.
Een ander scenario is die waarbij 25% van de vermeende ‘voor’ stemmers niet het partijstandpunt volgt maar ook tegen is. Het percentage tegenstemmers wordt dan 40%, die allemaal hun stem uitbrengen. Van de ‘voor’ stemmers is er dan een opkomstpercentage van 63% nodig om de stemmen te laten staken. Het opkomstpercentage is dan wel onrealistisch hoog, namelijk 77%.
Hoe dan ook; de gemeente Aalsmeer heeft er alles aan gedaan om u te kunnen laten stemmen. Alle gebruikelijke stembureaus zijn open. Vanavond weten we meer…
Foto's: zijn de stemhokjes straks vol of leeg? (Foto's archief AV)
64
8 reacties
John,
Ja wel apart. Volgens mij is het nog steeds zo.
Jan: Mijn stelling geldt ook voor volgende referenda. Ongeveer twee jaar geleden drong PVDA, gesteund door D’66 aan op invoering van een (raadgevend) referendum. Volgens Plasterk zou dit de opmaat vormen voor een corrigerend referendum.
Wedden dat dit er nooit komt! Ze hebben nu al spijt als haren op hun hoofd. Om te beginnen wordt er al hard gewerkt aan nieuwe spelregels, voor de ‘nee-stemmers’ wel te verstaan. Overigens heeft Jean Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie al verklaard dat ‘Europa’ geen enkele boodschap heeft aan ons referendum. Vrij reizen binnen de EU is al een feit. Het economische gedeelte is ook al lang geregeld. Waar praten we dan nog over? Weet jij of het incasseren van boetes op overtredingen in Nederland begaan, al geregeld is in het verdrag?
John,
Van achteren kijk je de koe in de kont. (Achteraf is het gemakkelijk praten.)
@Jan Tas: Misschien in iets te grote stappen (voor sommigen), maar ik wil graag de stelling ontkrachten dat wie niet stemt, achteraf niet mag zeuren. De stemmers weten, in het algemeen, niet welke uitkomsten en gevolgen hun stemgedrag zal hebben, maar zij zijn daar dan wel verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op.
Misschien leuk om het onderstaande Youtubefilmpje eens te bekijken.
https://www.youtube.com/watch?v=xIraCchPDhk
John,
Orakel taal, maar een leuke puzzel. De ja stemmers zorgen voor een meerderheid van 30% voor de nee stemmers?
Eergisteren onthielden 50 volksvertegenwoordigers in de tweede kamer zich van stemmen, bij de verkiezing van de nieuwe kinderombudsman. Welk recht hebben ze dan nog, om ons stemadvies te geven?
Let wel een niet-stemmer heeft totaal geen recht van spreken, want dan had deze moeten stemmen. Niet stemmen is dan ook geen commentaar leveren op wat de uitslag ook mag zijn. Ik zeg hoe dan ook tegen mensen die commentaar leveren op plaatselijke-, provinciale-, landelijke- of Europese beleid: “Hebben jullie gestemd?” Is het antwoord nee dan zeg ik ook duidelijk dat zij geen recht van spreken hebben, omdat zij geen gebruik hebben gemaakt van hun democratisch recht. Dit geldt ook in deze. Het referendum is hier gelijk aan.
Bedenk dat alleen ‘stemmers’ aangesproken kunnen worden op hun stemgedrag, dat mogelijk tot andere uitkomsten leidt dan de ‘stemmer’ voor ogen had. Deze stelling plaatst de positie van de ‘niet-stemmer’ in een ander daglicht. Laatstgenoemde kan immers zijn klacht wel degelijk achteraf kwijt, en wel bij de ‘stemmer.’