Vandaag een zomerverhaal over Dirk van Zoest (1912-1999), een lokale communist die ruim een halve eeuw geleden politiek Aalsmeer probeerde op te schudden. Het stuk, geschreven door onze redacteur Han Carpay, verscheen op 11 december 2010 op de website van het culturele internetmagzine NieuwNAT.
In de jaren tachtig had je ze nog, de echte communisten. In Aalsmeer hadden we er ook eentje: Dirk van Zoest. Een schat van een vent, hartelijk en met het hart op de goede plek, zeg ik uit ervaring. Ik interviewde hem in 1987 voor NAT, de voorganger van NieuwNAT. Voorwaar een markante plaatsgenoot.
Wat had hij destijds (hij was 75) zoal te vertellen? “De Aalsmeerder is in grote lijnen te druk. Hij is dag en nacht bezig. Er is een sterk verenigingsleven en op cultureel en sportgebied kunnen ze op resultaten bogen. Maar ze zouden zich meer moeten gaan interesseren in wat zich in de wereld voltrekt. Ze zouden een meer strijdbare houding moeten hebben.”
8 jaar gemeenteraad
Van Zoest had tot 1953 in de bloemen gewerkt. Maar hij verdiende er te weinig en werd ‘sjouwerman’ bij bouwbedrijven. Tot hij in 1959 een hartaanval kreeg en arbeidsongeschikt werd. Hij zat van 1946 tot 1954 in de gemeenteraad voor de toenmalige CPN (Communistische Partij Nederland). “In 1954 kwamen we een handvol stemmen te kort. Later ben ik nog eens bijna in de raad gekomen. Dat was in 1970, toen we 25 stemmen te kort kwamen.”
In de crisisjaren voor de Tweede Wereldoorlog leerde Van Zoest “hoe de wereld in elkaar zat”. Het was de tijd van “het opkomend fascisme en een enorme werkloosheid”. Als zijn leermeesters beschouwde hij onder meer Tinus Harmsen, de eerste voorzitter van de CAV (Centrale Aalsmeerse Veiling), Rijsenhouter Piet Lanser en Piet Mantel. “Je leerde dat we in een klassemaatschappij leefden, wat voor de oorlog sterk het geval was, maar erna ook.”
Familie uitgeroeid
In de oorlog “raakte ik zo’n beetje betrokken in het illegale werk, maar ik heb nooit grote dingen gedaan”. De hele familie van zijn eerste, joodse, echtgenote werd in de oorlog uitgeroeid. “Er is er niet een teruggekomen.”
In de gemeenteraad had Van Zoest het zwaar als eenmansfractie. “Je probeerde voor de werkende mensen wat te bereiken. Maar het waren maar kleine dingen die je bereiken kon, want je zat er alléén. Je stemde niet alles af, maar woog altijd het belang af van de kleine kweker en werknemer.” Als er ergens in Aalsmeer of omgeving actie gevoerd moest worden, was hij van de partij. Dat hoorde erbij.
Geen goed oord
In het interview uit 1987 toonde de communist zich weinig optimistisch over de toekomst. “Aalsmeer heeft zijn beste tijd gehad.” De veiling zou het in een wereld van toenemende concurrentie zwaar krijgen, vreesde hij. Als motor voor de werkgelegenheid roemde hij de veiling. Maar voor je gezondheid was het “geen goed oord” om te werken. “Alles is er gejaagd, gehaast, snel snel snel. Dat is niet goed.”
Wat zou hij in de gemeenteraad aan de orde stellen als hij nog raadslid was? Van Zoest: “In de eerste plaats zou ik de huren proberen te verlagen voor mensen die te hoge huren niet kunnen betalen. Verder zou ik geen verhoging van de plaatselijke belastingen doorvoeren.” Ook zou hij voorstellen straten te vernoemen naar “personen die op de gedenksteen bij het raadhuis genoemd staan, mits de familie het goed vindt”.
Schande
Het was hem een doorn in het oog dat er bij Dodenherdenkingen op 4 mei bij het gemeentehuis nauwelijks bloemen waren. “Ik kan ze wegdragen op één arm. We zitten in het wereldbloemencentrum en dan zo bedroevend weinig bloemen. Een schande voor Aalsmeer.”
Foto: Dirk van Zoest; op voorpagina met kameraad Piet Lanser. (foto archief NieuwNAT)
Eén reactie
Dirk van Zoest was mijn oom.
De broer van mijn vader (Jacob Dirk) die ook CPN’er was.
Ik herken in uw verhaal “mijn Ome Dirk”.
Een wijze, lieve man die met overtuiging, werkte aan een betere wereld.
Ome Dirk had humor.
Jaap (JD) van Zoest