De Westeinderplas. Varen door slootjes, zeilen in de zon, de wind door je haren, vissen, dobberen, af en toe zwemmen, ’s morgens vroeg genieten van de vogeltjes, ’s avonds prachtige zonsondergangen, schilderachtige rietkragen, soms een doodstil wateroppervlak, dan weer onstuimige golven, overal groen – op de Poel is de natuur altijd anders.
Gereguleerd
Maar… wat is natuur? ‘Wat is natuur nog in dit land / Een stukje bos niet groter dan een krant.’ Zo begint een gedicht van J.C. Bloem.
Is er nog wel natuur in Nederland? In elk geval geen ‘natuurlijke natuur’! Alles is gemaakt, gepland, omheind en geplant. Ja, volgens Marianne Thieme ‘moeten we de natuur zijn gang laten gaan’. Maar welke natuur dan? De muskusrat die de dijken ondermijnt? Het onkruid tussen de cultuurgewassen? De virussen, schimmels en andere ‘natuurlijke ziekten’? Op sommige stukjes Nederland ‘laten we de natuur zijn gang gaan’. Maar wel gereguleerd. Want we zien niet graag de paarden in de Oostvaardersplassen doodhongeren, de zwijnen op de Veluwe het verkeer – en de tuintjes! – in gevaar brengen en de ratten vrij spel hebben in onze schuurtjes.
Ook in Aalsmeer en op de Westeinder is alles gereguleerd.
Wildernis
Het is moeilijk voor te stellen dat het niet altijd zo is geweest. Stel je voor: zo’n duizend jaar geleden: een wildernis van lage elzen- en wilgenbossen die zich uitstrekte van de van de Drecht tot aan het – toen veel kleinere – Leidse meer. Dit moerasbos groeide op een veenlaag van vele meters – soms drie, vier, vijf meter! De eerste restanten van bewoning zouden in Kalslagen zijn gevonden: twee terpen die stammen uit de twaalfde eeuw.
‘Aalsmeer,’ aldus Wikipedia, ‘wordt voor het eerst genoemd in 1133 als “Alsmar”. Deze naam komt voor in een oorkonde waarbij land geschonken wordt aan de abdij van Rijnsburg, een adellijk nonnenklooster. In een akte van Diederik VII van Kleef wordt deze schenking in 1199 nog eens bevestigd. Aalsmeer was in die tijd georiënteerd op Haarlem, het behoorde tot Kennemerland.’
De wildernis werd ontgonnen, sloten en greppels werden gegraven, terpen en dijkjes opgeworpen. Op nieuwe landbouwgrond werd graan verbouwd, bonen, prei, kool, ui; er werden koeien en kippen gehouden: soms werd het menu aangevuld met melk en eieren. De eenvoudige boerenhuisjes bestonden vaak uit één ruimte; ze hadden rieten daken, men sliep op strozakken.
Vervening
Het is een misleidende uitdrukking: ‘vervening’. Het suggereert dat er veen ontstaat. Maar het wordt juist afgegraven!
De groeiende Hollandse steden – Leiden, Haarlem, Amsterdam – hadden steeds meer behoefte aan brandstof. Hout was al snel op. Maar turf was er in een enorme hoeveelheid voorhanden: metersdik veen!
Bovendien – en dat wordt wel eens vergeten – werd turf gebruikt om ‘mortel’ of ‘cement’ te maken. Schelpen werden met turf gebrand tot ongebluste kalk; daarna kon het met water weer hard worden gemaakt.
Toen Floris V in 1287 de Westfriezen onderwierp, bouwde hij dwangburchten met behulp van schelpen en… Aalsmeerse turf.
Afslag
De verkoop van turf was veel lucratiever dan de armzalige landbouw op de steeds drassiger wordende grond.
Er ontstonden steeds grotere meren, zoals de Stommeer en de Legmeer. Die werden al in de zeventiende eeuw met behulp van windmolens drooggelegd – maar pas nadat de laatste resten turf eruit waren gebaggerd.
Het Leidse meer en het Haarlemmer meer vormden door vervening en afkalving één grote watervlakte die het Aalsmeerse eilandenrijk voortdurend bedreigde. De Uiterweg en de Westeinderdijk liepen ooit helemaal tot Leimuiden – de Blauwe Beugel heeft nog steeds als adres: Uiterweg 419.
De Aalsmeerse Dorpskerk lag een kilometer van de oever van het Haarlemmermeer vandaan.
Natuur
Als we nu van de natuur genieten op het water van de Westeinder, is alles door de mens gemaakt. Als de Haarlemmermeer niet was drooggemaakt, had het dorp Aalsmeer niet meer bestaan. En de eilanden zijn er nog steeds dankzij beschoeiing en constante ophoging – met bagger uit de Poel!
Er zijn ooit plannen geweest om ook de Poel in te polderen. Dat is gelukkig niet doorgegaan – ook omdat Rijnland een flinke plas boezemwater wilde behouden. De Westeinder is en blijft een door de mens geschapen kunstmatige waterbak.
Pierre Tuning is journalist. Vele jaren redacteur bij het NOS Journaal. Gerespecteerd raadslid van D66, later PACT, inmiddels geen lid meer. Liefhebber van jazz, steekt dat niet onder stoelen of banken. Polijst zijn teksten. Houdt van een biertje. Eigenwijze kerel.
65
2 reacties
Beste Pierre, een kleine kanttekening. De Stommeer en de Legmeer waren natuurlijke waterpartijen, en dus niet uitgeveend. Vandaar de het ook ‘meren’ zijn en geen ‘plassen’ In de Nederlandse taal maakt men daar als enige onderscheid in. Tot ziens op de Poel!
Grandioos Pierre….!