Normaliter probeer ik op deze plek de vrolijke jongen uit te hangen. Daar had ik deze keer even geen zin in. De aanleiding tot mijn gemoedstoestand was een onschuldige afspraak met een vriendin op een terras aan de Zuidas. U weet wel, die verzameling hoge gebouwen op de zuidgrens van Amsterdam, die elkaar in origineel architectonisch geweld de loef afsteken.
Het is een verzamelplaats van een specifiek soort medemens, relatief klein in aantal, maar gezegend met een groot ego. De taal die er gesproken wordt is origineel ouwejongenskrentebrood, te herkennen aan belegen termen als vorkje prikken en uurtje factuurtje schrijven. U hebt al gemerkt aan mijn inleidende tekst dat ik niet geheel vrij ben van vooroordelen als het gaat om accountants, bankiers en adviseurs.
Laat ik het mijn schaduwkant noemen, ik ben vast jaloers. Ik zat dus met mijn vriendin een hip drankje te slurpen en observeerde ondertussen de mensen om mij heen. Allemaal jonge knappe mensen in maatpakken of dito mantelpakjes. Onder het hoogwater – iets te korte lengte in de broekspijp schijnt mode te zijn, constateerde ik – de Van Bommels c.q. stiletto’s. Het haar zorgvuldig nonchalant gekapt.
Ze hadden het goed met elkaar. Onder de oppervlakkige gesprekken over de leasebak zat toch verrassend veel diepgang. Onderwerpen die passeerden waren de meest gunstige financiële constructies voor hun koophuis, de jaarbonus en waar je de beste tapas van de stad kon krijgen.
Nu moet u weten dat ik in de reïntegratiebranche werk. De gemeente is onze opdrachtgever. Zij sturen mensen die in de bijstand terecht zijn gekomen naar ons toe om de afstand die er zou kunnen zijn tussen hen en de arbeidsmarkt kleiner te maken. Deze mensen komen uit alle lagen van de bevolking. Ik werk met allochtone mensen die de taal nog niet goed spreken, maar ook met de ondernemer wiens zaak failliet is gegaan en die geen recht op WW heeft. Ik kom mensen tegen met psychosociale problematiek, of psychische problemen.
Het zijn zonder uitzondering mensen die – veelal tegen hun wil in – aan de rafelrand van de samenleving zijn terecht gekomen. Tenminste als je in termen van geld en macht denkt. U begrijpt misschien al waar ik heen wil. Ik heb twee jaar geleden een van deze mensen aan een werkervaringsplek geholpen in een fietsenstalling.
Het werk was simpel. De fietsen aannemen en stallen en weer uitgeven als de klant de fiets op komt halen. Tussendoor het uitvoeren van kleine reparaties zoals kettingen stellen en banden plakken. Die fietsenstalling is gesitueerd onder het trein/metrostation aan de Zuidas.
Als je ergens wilt ervaren hoe de kloof tussen arm en rijk zichtbaar wordt, dan is dat een geweldige plek. Boven de grond werkt de happy few in zonnige glazen kantoren. Op de begane grond de loungebar waar je tussendoor of na het werk kunt chillen. Onder de grond, bij kunstlicht, de dienaar die de elektronisch ondersteunde bakfiets in ontvangst neemt.
De mensen boven de grond praten over zaken als participatiewet en werken naar vermogen. De mensen onder de grond praten over de voedselbank en schuldhulpverlening. De mensen boven de grond praten over eigen verantwoordelijkheid en gelijke kansen. De mensen onder de grond gaan niet naar de specialist omdat ze het eigen risico niet kunnen betalen. De mensen boven de grond korten de uitkeringen van de mensen onder de grond omdat ze niet genoeg hun best doen om die baan te bemachtigen die er niet is. Daarna incasseren ze een bonus.
Paul Bras is werkzaam in de psychosociale sector. Zette nog niet zolang geleden radicaal een punt achter zijn carrière in de banken- en autobranche. Filosofisch type. De goedheid zelve. Warhoofd. Mist al jaren bruine kroeg in Kudelstaart – reden om (weer) naar 'de grote stad te verhuizen'?
3 reacties
Beste Paul, zijn de Happy Few People in hun mooie glazen ivoren torens in uw verhaal, zelf ook niet het slachtoffer van hun eigen ‘namaak’-wereld? Met wie ik het meest te doen heb, zijn dit soort mensen, die verblind worden door de schittering van het geld, weerkaatst op 45 meter hoogte hun kantoor. Meer en steeds meer willen bezitten. Ze verliezen de kijk op de echte wereld onder hen. Toch vind ik uw verhaal wel heel erg zwart-wit. Er bestaan ook Happy Few People die enorm hun best doen om gewoon hun werk te doen en gewoon met hun voeten op de grond te blijven staan. Ze waarderen de fietsenstallingbaas en ze waarderen wat ze hebben bereikt. Ik als fietsenstallinghouder ben tevreden met mijn job en met mijn bestaan en mijn uitzicht op de muur van de Tweede Kamer.
Bovenop het maaiveld van Den Haag…?
Deze analyse verdient een standbeeld boven het maaiveld.