Door Pierre Tuning. Pennenstreek 351. De stilte van het wegkijken. Weglopen voor je verantwoordelijkheden. Problemen oplossen door ze te ontkennen. Je maakt het steeds weer mee. ‘Het zal wel meevallen, met dat virus; jongeren zijn het zat’. ‘Het klimaat? Niks aan te doen; allemaal bangmakerij’. ‘Stikstofcrisis? Onzin, wat het RIVM zegt; wij verbouwen jullie voedsel.’ ‘Black lives matter – het wordt irritant; demonstranten roepen het over zichzelf af’.
Ik ben in 1943 geboren en behoor dus tot de ‘oorlogskinderen’. Misschien ben ik daardoor wat gevoeliger voor de schade die politieke opvattingen kunnen aanrichten. Hieronder volgen enkele waarschuwingen, die ik erg serieus heb genomen:
Abel J. Herzberg, Amor Fati, Amsterdam 1946.
Want de mens, die geen overtuiging heeft, en die niet weet, wat hij wil, noch ook voldoende intelligentie bezit om zich een weten te verwerven en die eigenlijk alleen maar wil, dat hij niets behoeft te willen, en die de moed niet opbrengt om iets te begrijpen, die man, die bang is in het donker en bang in het licht, die de schemering lief heeft, waarin hij voort kan dobberen op het ondiepe, modderige slootwater van zijn gevoel (of van dat, wat hij zin gevoel noemt en wat gemeenlijk niet veel meer is dan een zinnelijke prikkel), dat onvolgroeide kind, dat de angst van zijn jeugd nooit kwijt raakt, die stumper, die eigenlijk ‘doodgewone man’, wat kan hij met zijn angstige, achterdochtige, schichtige en schuchtere ziel in het gewoel van de wereld anders doen dan zich te laten biologeren door de schijnwerpers der altijd weer opkomende krachtpatserij, dan eens van keizers en dan weer van revolutionairen?
Is hij slecht, die ‘doodgewone man’? Welnee. Is hij goed? Ook niet. Hij is geen van beide en beide tegelijk. Hij is een beetje wreed tegen een vlieg en sentimenteel tegen een muis. En nu hebben ze tegen hem gezegd, dat hij sterk is en dat kracht is, ‘als je niet bang bent voor bloed’, en nu is hij niet bang. Dat wil zeggen, hij is vreselijk bang en juist daarom slaat hij er maar op los. Hij heeft angst voor zijn angst en dat noemt hij moed. …
Nu toetert hij maar mee in de fanfare en aangezien hij net zo min als zijn kameraden in staat is, zich iets bij de hele zaak voor te stellen, toeteren ze allemaal om het hardst. En zo, om te verbergen, dat zij bibberende kinderen zijn, bombarderen zij elkaar tot man. En wat voor een man!
Primo Levi, Is dit een mens, oorspr. Se questo è un uomo, Torino 1958.
Veel mensen, en volken, zijn min of meer bewust de mening toegedaan dat ‘elke vreemdeling een vijand is’. Meestal ligt die overtuiging ergens diep weggestopt, als een sluimerend virus; ze komt alleen in losse, toevallige reacties tot uiting en leidt niet tot een samenhangend gedachtensysteem. Maar als dat wel gebeurt, als het onuitgesproken dogma het uitgangspunt van een sluitende redenering wordt, dan staat aan het eind van de keten het Lager. …
In die tijd was ik nog onbekend met de stelregel die me later in het Lager zo snel zou worden bijgebracht: dat het de eerste plicht van de mens is om zijn doeleinden met daartoe geschikte middelen na te streven, en dat wie fouten maakt betaalt.
Sigrid Kaag, Abel Herzberglezing 2018, ‘Weest niet stil, onze stem is nodig’.
Maar er is ook een andere stilte. Een die verre van heilzaam is. Een donkere en bedreigende stilte. Een bepaalde stilte in de samenleving. In de politiek. De stilte van wel weten wat er speelt. Horen wat er geroepen wordt. Maar het er niet over hebben. En er ook niet echt iets aan doen.
De stilte van het zwijgen voor het gemak. De stilte die de plaats inneemt van woorden die té ongemakkelijk zijn, die te veel ‘gedoe’ geven, die gevaarlijk zijn.
De stilte van de angst er niet meer bij te horen als je iets zegt over de racistische grappen in een vrienden app groep. De stilte van de cabaretier, die – bang voor bedreiging – een grap niet maakt. De stilte van de politicus, die iets niet zegt omdat het haar of hem stemmen kan kosten. Die stilte, de stilte van het wegkijken, is onheilspellend. Die stilte kan langzaam maar zeker aanzwellen tot collectief zwijgen. Een zwijgen dat uiteindelijk oorverdovend kan worden. Dat maakt dat we de risico’s in onze samenleving niet meer zien. Dat we de signalen niet meer verstaan.
De bittere les van de geschiedenis is dat in de stilte van het zwijgen de dissonant van stigmatisering, uitsluiting en vervolging manifest wordt. …
Wie de gewelddadige geschiedenis van ons Europese continent doodzwijgt en daardoor niet meer weet tot welk menselijk lijden nationalistisch geweld leidt…
Wie niet meer weet wat voor zinloze armoede en verlies wordt veroorzaakt door economische en monetaire concurrentie tussen landen, hoeveel kansen voor ontwikkeling en welvaart er verloren gaan door achterhaald protectionisme en handelsbarrières, kan de enormiteit van het slagen van de Europese eenwording niet meer op waarde schatten. En wat niet meer op waarde wordt geschat, kan verloren gaan. …
Hoe navrant, hoe onverteerbaar is het dan, dat we steeds meer stemmen horen, die zeggen: weg met de multilaterale orde. Weg met het Europese recht. Universele mensenrechten, ja, maar dan alleen binnen de grenzen van ons land en alleen voor ons soort burgers! We merken steeds meer dat delen van de samenleving vatbaar zijn voor halve waarheden, manipulatie, fake news, die de internationale orde typeert als ‘cultuur-marxistisch project’. Mensen worden zelfs verleid met een bedrieglijke notie van een romantisch 19de-eeuwse nationalisme. Een zogeheten ‘terugkeer’ naar de soevereine natiestaat. De internationale orde moet worden gesloopt. We moeten worden bevrijd van tirannieke elites. In Brussel, New York, Berlijn of Parijs. Die hun eigen nationale trots zouden verloochenen.
Spreken is zilver, zwijgen is goud. Maar niet als het om universele waarden gaat. Niet als het gaat om positie nemen tegen antisemitisme. Tegen xenofobie. Tegen racisme. Wij kunnen grote ideeën met de feiten en idealen bevechten. En daarom zeg ik hier onbeschroomd: ik geloof in de kracht van internationale samenwerking. De Europese Unie is een uitdrukking van idealen, moed en visie.
4 reacties
De tekst van de 4 mei lezing van Arnon Grunberg is ook te vinden op: https://www.4en5mei.nl/media/documenten/4mei-voordracht2020-arnongrunberg.pdf
https://www.trouw.nl/nieuws/deze-herdenking-is-ook-een-waarschuwing-lees-hier-de-4-mei-lezing-van-arnon-grunberg-terug~b0d4cc11/
Ik ben het met Jan (en Grunberg) eens. Dit schreef ik 19 jaar geleden:
10/05/01
Schaamte
Ik weet niet wat ik zou hebben gedaan
Na al die successen van Hitler:
De werkloosheid opgelost, de Duitse handel bloeiend
Oostenrijk ingelijfd, Tsjecho-Slowakije overweldigd
Denemarken bezet, en Noorwegen, Nederland, België…
Een Blitzkrieg in Frankrijk en Polen
Engeland bijna op de knieën, de regering gevlucht…
Misschien zou ik zo in het Bruine Moeras zijn getrokken
Dat geen terugkeer mogelijk was
Denk aan buurman Braber die persoonsbewijzen vervalste
Ome Jaap Grosscurt die zijn vrienden gefusilleerd zag
En vader Borgman, en de familie Bogaard in de Meer
Met al die onderduikers
En Van der Jagt uit Kudelstaart met een hooiberg vol verzet
Waar mijn vader melk haalde voor kleine Pierre’tje
Misschien zou ik niet zo dapper zijn geweest
Zoals bijna iedereen niet zo dapper was, of erger
En keek ik de andere kant op toen de
Joodse handelaren uit de veiling verdwenen
Misschien had ik gecolporteerd met
Volk en Vaderland
Of had ik geld ingezameld voor de Winterhulp
Op 4 mei was ik even stil
Om mij te schamen over wat ik
Misschien geworden was
Uit de 4-mei lezing van Arnon Grunberg
Niet ziek worden zou weleens een symptoom kunnen zijn van wegkijken, van ontkenning. Als we ontkennen dat de ziekten van de vorige eeuw – die van het geïndustrialiseerde totalitarisme, van het tot genocide verworden antisemitisme, van het biologisch racisme – diep in onze cultuur zitten, dan weten we niet wie we zijn. En juist dan zijn wij vatbaar voor verleiders die ons komen vertellen wie wij zijn en wie wij moeten vrezen. Herdenken is altijd ook een manier om aan te geven wie je níét wenst te zijn, maar wie je toch meent te kunnen worden. Geen herdenken zonder dit angstige vermoeden, geen betekenisvol herdenken zonder gegronde vrees dat wij de toekomstige daders en hun helpers zijn.