Pennenstreek 331. ‘Blijf thuis!’ Wat dat betekent, begint nu wel echt door te dringen. Vooral het woord ‘thuis’. ‘Ik blijf lekker thuis,’ klinkt heel anders dan: ‘Ik moet thuis blijven’.
De socioloog Jan Willem Duyvendak schreef erover in de Groene Amsterdammer, ‘De onttovering van thuis’: ‘We waarderen thuis, zo realiseren we ons nu, zolang we weer uit huis kunnen vertrekken – anders voelt het al snel als een gevangenis.’
‘Thuis is de benaming voor de plek (het huis) waar iemand woont. Thuis is de plek waar men zich vaak veilig en op zijn gemak voelt.’ Zo definieert Wikipedia het begrip ‘thuis’.
Nu blijkt dat ‘thuis’ ook onveilig en ongemakkelijk kan zijn – en eenzaam…
Een kwart van de Aalsmeerse bevolking woont alleen. Omdat het voor jongeren moeilijk – en bijna onmogelijk – is om als alleenstaande een huis te bemachtigen, kunnen wij rustig aannemen dat het hier om ouderen gaat. Oftewel, zoals dat tegenwoordig heet, ‘kwetsbare ouderen’.
Het is juist die groep, die het meest actief is met contacten buitenshuis – in ouderenbonden, met alle mogelijke kerkelijke, politieke en culturele organisaties. En die het ‘vergrijsde’ publiek vormt in de theaters, musea en concertzalen.
Juist die mensen waartegen altijd gezegd wordt: ‘Ga de deur uit en geniet van het aanbod aan muziek, toneel, cabaret en beeldende kunst!’ – die moeten thuisblijven. Bovendien zijn die minder vaardig met computers en smartphones, wat hun afhankelijkheid van ‘oude media’ als telefoon, radio en televisie des te groter maakt.
Of, laat ik eerlijk zeggen: ‘Ook mijn afhankelijkheid!’ Want ik (77) schrijf nu wel stukjes in een ‘digitale krant’, mijn computerkennis gaat niet veel verder dan e-mailen en browsen.
Ik merk steeds meer hoezeer de geest afhangt van het lichaam. En hoezeer mijn lichamelijke – en dus geestelijke – gesteldheid afhangt van mijn omgeving. Dat dat voor iedereen geldt, wordt elke dag zichtbaarder.
Tekst Pierre Tuning
Eén reactie
Ik ook!!!