De cholesterolkraam was vermomd als oliebollenkraam, desalniettemin had ik 'm direct door. Tegenover Albert Heijn, dat paste natuurlijk ook in de vermomming. De eerste dag bleven de jongens en meisjes keurig in hun hok, maar de tweede dag stond er zo'n vrolijk jong ding bij de uitgang van de super. Zelf natuurlijk gezegend met een percentage ver beneden risiconiveau stond ze daar, de blik afwisselend op mij gericht en met een half oog mijn boodschappentas beglurend.
Of ik even mee wilde lopen naar de kraam om mijn cholesterol te laten meten, het zou maar even duren en de uitslag zou direct bekend zijn. “Lazer toch op met je cholesterolkraam” had ik willen zeggen, maar daar ben ik dan weer te welopgevoed voor. Of te schijterig, dat kan ook. Ik wil mijn cholesterol helemaal niet laten meten en zeker niet op het Praamplein.
Nog een stap verder en er staat een leuke jongen of meisje op je te wachten bij de ingang van de Appie. “Goedemorgen, ik ben van uw zorgverzekering en ik ga, samen met u, de boodschappen doen. Ik zeg dan bij alles of het wel goed voor u is en of u het wel mag hebben. In geval van twijfel leggen we het terug in het schap. Afgesproken? Zullen we dan maar?”
Op mijn leeftijd kun je, als je het een beetje uitzoekt, al bijna wekelijks aan een bevolkingsonderzoek meedoen. Voor een paar centen heb je al een 'total body scan'. Voor mijn gevoel kopen we er schijnzekerheid voor. “Gefeliciteerd, alles in orde.” De dokter geeft je een ferme hand en je staat weer buiten, in het zonnetje. Aha, de kust is veilig, denken je cellen dan en beginnen zich ongecontroleerd te delen en door je lijf te verspreiden.
Dit voorjaar zag ik Thé Lau op tv vertellen over zijn inmiddels onbehandelbare keelkanker. Niet veel later was ik bij een optreden van Thé Lau, waar hij een gedeelte van zijn nieuwe cd Platina Blues ten gehore bracht.
Rond die tijd kreeg ik, heel gek, last van mijn keel. Beter gezegd, vage pijn bij het slikken. Beter gezegd, ik had zo'n negenenvijftig jaar onbewust geslikt en werd me nu ineens bewust van dat slikken. Probeer het maar eens, word je bewust van het mechaniek en voel vooral hoe het werkt.
Bij mij was direct duidelijk: dat zit niet goed. Naar de huisarts, eerst een strip pillen, later gevolgd door een neusspray. En als het dan nog niet over zou zijn, moest ik maar even door naar de KNO-arts. Het was daarna nog niet over, maar naar de KNO-arts, daar moest ik niet aan denken. Die zou een slang met een camera in mijn keel stoppen, ik zou moeten kotsen en daarna zou hij slecht nieuws voor me hebben…
De verwijsbrief heeft weken, bijna achteloos, door het huis gezworven. Uiteindelijk toch een afspraak gemaakt, die, tot mijn grote schrik, al de volgende dag was. “Dokter, ik maak me zorgen en je kunt maar beter geen slang in mijn keel stoppen, want dan ga ik kokhalzen, of erger.”
Waarna de dokter mij als volgt geruststelde: “Daar hebben we iets op gevonden, we stoppen een slang in uw neus en kijken zo in uw keel. Hoeft u minder te kokhalzen.” “Minder kokhalzen, daar schieten we in mijn geval niet veel mee op, dokter.”
“Ah, u luistert goed” en daar ging de slang (in werkelijkheid een slangetje) mijn neus in. Ik kreeg na afloop een ferme hand en daar stond ik weer buiten, in het zonnetje. Noem het schijnzekerheid, maar ik vond het maar wat prettig.
En mijn cholesterol wordt alleen gemeten als mijn huisarts daar zeer sterk op aandringt. En dan nog denk ik dat ze, om mij te overtuigen, mijn arm op mijn rug zal moeten draaien.
Erik van Itterzon is boekhandelaar in Hoofddorp. Wat hem hier in het dorp niet lukte, fikst hij in de grote polder. Literatuurliefhebber pur sang. Brengt desnoods de boeken bij u thuis. Scherpe pen, gedrenkt in relativeringsvermogen en humor. Eigenwijze kerel.
Eén reactie
Geweldige column, Erik. Zeer herkenbaar, ik voel met je mee.