Wanneer ik de krant opensla lees ik: Bernard ‘Willem' Holtrop verliest vrienden bij aanslag Parijs. De 73-jarige striptekenaar was onderweg naar de redactie in Parijs van Charlie Hebdo waar hij al sinds de oprichting in 1969 voor werkt. Het is een naam die me terugvoert naar de tijd dat ik net aan mijn studie bouwkunde begon in Delft.
Een van mijn studievrienden die uit een artistiek geëngageerde familie uit Amsterdam kwam, liet mij het eerste nummer zien van het aan Provo verbonden cartoontijdschrift God, Nederland & Oranje. Al bladerend door dat nummer viel mijn oog op de bladzijde waar koningin Juliana was afgebeeld als straatprostituee.
Ik moest er om lachen, ik stond wel open voor het op humoristische wijze onderuit halen van autoriteiten. Het was een periode waarin ik, rebels als ik was, op zoek ging naar de door mijn opvoeding, kerk en maatschappij opgelegde grenzen. Onder de prent stond stilistisch de naam Willem. Het in het bezit hebben van dat blad was strafbaar: dat was majesteitsschennis.
Ondanks dat en de waarschuwingen van mijn ‘nieuwe’ vriend stond ik vol jeugdige overmoed samen met hem bij de collegedeur het blad aan de man te brengen. Er was weinig animo, slechts een enkeling had interesse. Onze angst dat de dienstdoende professor ons zou aangeven bleek nergens op gestoeld te zijn. Zonder enig commentaar telde hij het benodigde geld neer en kocht hij een nummer: leve de wetenschap.
De beschuldiging van majesteitsschennis werd omgezet in belediging van het openbaar gezag en Willem kreeg een boete van 200 gulden. Drie provo's werden aangehouden en na verhoor weer vrijgelaten. Op de Dam vonden geen betogingen plaats waar opgekomen werd voor het recht op vrije meningsuiting, evenmin liepen er mensen rond met borden: Ik ben God, Nederland & Oranje. In het godvrezende, humorloze en koningsgezinde Nederland van die tijd was geen ruimte voor een onafhankelijke anarchistische vrijdenker als Willem. Hij vertrok naar Parijs.
Wanneer ik op tv mensen zie lopen met het bord Je suis Charlie, denk ik terug aan die tijd, aan wat er veranderd is, aan het lef dat de mensen hadden om met humor de benepen wereld te laten zien waarin we leven, of het nu ging om godsdienst of om maatschappelijke taboes. De tekst Je suis Charlie, hoe sympathiek ook vind ik een geuzennaam die je niet al te gemakzuchtig mag toe-eigenen.
De meeste mensen zijn bang, banger dan die ‘fanatieke’, voor slechts weinig geld werkende tekenaars. Er is niets mis met die ‘lafheid’, we zijn het uit lijfsbehoud, om het handhaven van een ‘goede’ verstandhouding of om het overleven binnen bestaande conventies. Zo vroeg ik tijdens een discussie over vrijheid van meningsuiting aan mijn werkgever die een fanatiek pleidooi hield voor dat recht, of hij alles tegen zijn vrouw durfde te zeggen wat in hem opkwam. Voor hij kon antwoorden reageerde zijn kompaan met de opmerking: dat betekent dan wel drie maanden geen sex. Ik bedoel maar, een pleidooi is wel iets anders dan het uitvoeren ervan.
Wanneer ik donderdag tegen zessen de burgerzaal binnenloop om de mensen te gedenken die vermoord werden overvalt mij een gemengd gevoel. Ik ben blij dat de helden uit de tijd van mijn rebellie eindelijk de waardering krijgen die ze verdienen, dat Willem zelfs in de gemeente Aalsmeer erkenning krijgt.
Tegelijkertijd vraag ik mij af in hoeverre we niet deze Martelaren van het Vrije Woord gebruiken ter bevestiging van de juistheid waarop we onze maatschappij hebben ingericht en hoe we als gemeente functioneren. In hoeverre kun je stellen dat het parlement de bevolking representeert indien de opkomst zo laag is? In hoeverre kun je stellen dat er van democratie sprake is wanneer het louter en alleen om godsdienstige aspecten gaat, of om de waan of hype van de dag?
Of, dichter bij huis, hoe werd gereageerd op de columns van Han Carpay in AalsmeerVandaag over het functioneren van Jobke en Gertjan? Kreeg hij niet de wind van voren? Had hij niet als ‘goede’ journalist het 'hoor en wederhoor'-principe moeten toepassen?
De mooiste gedachte vind ik wel hoe Charlie Hebdo onze Aalsmeerse gezagdragers zou afbeelden? Ik stel me dan burgemeester Jobke voor al balancerend op een evenwichtsbalk ingepakt in met bloed bespatte zwachtels en zwaaiend met zo’n ouderwetse houten kruk.
Bij Gertjan denk ik meer aan een kostuum dat past bij de term ‘Il Potentato’, een Duits of Italiaans uniform? Ik hoor u al denken, Jobke oké, kan, maar Gertjan als een soort Führer? Dat kan niet, Joop, bovendien erg plat.
Wat dacht u ervan om Robbert-Jan van Duijn af te beelden als ayatollah, bestraffend zwaaiend met zijn vinger? Joop, hou op, het mist de scherpte en de humor van Charlie Hebdo. Maar buiten dat om kan ik dat in het kader van vrije meningsuiting stellen zonder dat u als lezer mij nu anders dan voorheen beoordeelt? Het zou niet mogen, maar is dat ook zo? Waar ligt bij u als lezer de grens van uw tolerantie?
Hoe de uitkomst ook is, ik realiseer mij dat ik in een land leef waar ik mij dat soort vragen kan en mag stellen. Ook realiseer ik mij dat ik dankzij de manifestatie in de burgerzaal tot dit soort gedachten kom en dat voor mij dat de waarde ervan was.
Joop Kok is architect en cultuurliefhebber. Is weer gaan studeren, cultureel erfgoed. Kenner van Aalsmeerse gebouwen. Toch nog de politiek ingegaan, fractieassistent bij PACT. Milder geworden de laatste jaren. Niet verlegen om een mening. Eigenwijze vent.
8 reacties
Dat de ‘nieuwjaarscolumn’ van Joop Kok veel reacties uitlokt is veelzeggend. Berenschot, Evert Vermeer, Geeske Wildeman en “herstelproces” ten spijt: de aanslepende bestuurlijke problematiek staat blijkbaar op scherp. Jaap Overbeeks tolerantiegrens ligt bij zelfspot en balans. Daar waar hij spreekt over de grens van vrije meningsuiting kan men zich even goed de vraag stellen waar de grens van het politiek fatsoen ligt, zowel in het Charlie Hebdo- als in het Aalsmeer-dossier.
(Beren)schot voor de boeg: zelfspot en zelfkritiek zijn ook van de coalitie niet de sterkste punten.
Botsende grondrechten: waar de grens ligt van de vrijheid van meningsuiting zal de komende dagen onderwerp zijn van menig beschouwend artikel en in menig praatprogramma besproken worden. Algemeen aanvaard is dat columnisten en politieke tekenaars vrijer zijn in het uiten van hun mening. Zij zetten zaken op scherp, mogen overdrijven en de spot drijven. Als christen ben ik er aan gewend geraakt dat geloof en religie voor cabaretiers en cartoonisten een bron van spot zijn geworden onder de noemer humor. Aan de andere kant leer ik er ook van hoe er naar je gekeken wordt. Dat geldt overigens ook m.b.t. tot mijn rol in de politiek. Hoewel ik soms met kromme tenen naar een cabaretier kan zitten kijken wordt er veel verzacht als blijkt dat deze ook zichzelf op de korrel kan nemen en ook voldoende zelfspot laat zien. Daar ligt wellicht ook de grens van mijn tolerantie om deze vraag van Joop maar te beantwoorden. Want die zelfspot mis ik in zijn overigens goed opgebouwde column. Is het toeval dat hij aan het slot geen lid van de oppositie noemt in zijn column? Geen Ronald Fransen (“geluk ermee”), geen opvliegerige Rik Rolleman of het cynisme van Robert van Rijn om maar enkele opties te noemen. In een column is hoor/wederhoor niet gebruikelijk, wel zelfspot en balans en die balans mis ik in de column. Mooi onderwerp van gesprek op de volgende nieuwjaarsborrel waar ik Joop weer tegen het lijf zal lopen. Want we blijven in gesprek en dat is het grote verschil met de gebeurtenissen in Frankrijk.
P.S. Deze reactie is geschreven op persoonlijke titel.
Goed bezig, neef! Charlie was een van de hofnarren van deze tijd… Van hofnarren blijf je af.
Beste Dick, dat het ‘uitdagende’ stuk van Joop zijn (teken)hand niet oprecht is, dat bestrijd ik nimmer. Maar of het een fatsoenlijke stijl is welke vorm er aan de uitgebeelde tekenfiguren is meegegeven, vraag ik me af. Vaak heeft inderdaad de waarheid een ‘bloot’ gezicht, ontdaan van al zijn camouflage. Toch betaamt het iemand, en dat maakt het grote verschil, uit een beschaafde beschaving, om er fatsoenlijk mee om te gaan.
Buiten blaast het hevig. De winter kijkt achterom naar de herfst, maar jij blijft niet alleen prachtig rechtop staan, maar geeft de burger moed. Dit is niet de eerste keer dat jouw woorden mij raken waar het nodig blijkt. Je levert het bewijs dat de evolutie die wij in onszelf toestaan ook kunnen verleggen naar een hoger, tactvoller niveau. Dank je, Joop.
@Joop Kok: uit jouw column spreekt de bewogenheid van een creatief mens, die je bent, en waartoe ook veel cartoontekenaars behoren. Creativiteit is een aangeboren eigenschap die tijdens het leven verder wordt ontwikkeld. Gelet daarop heb jij terecht een bijzondere bijdrage geleverd waarin je oprecht en fatsoenlijk bloot legt wat er, kort gezegd, in Aalsmeer mis is. Waren er maar meer inwoners van onze gemeente die dingen durven zeggen en schrijven zoals jij deed. Alleen dan kan de echte oplossing ontstaan voor de Aalsmeerse problemen. Proficiat, Joop!
Beste Joop, je stelde (terecht) de vraag: waar ligt bij u als lezer de grens van uw tolerantie? Joop, mag ik daar nog aan toevoegen, niet als lezer, maar… als mens: FATSOEN! Dat is ook een groot goed binnen onze beschaafde samenleving.