‘Kunst raakt mensen, biedt mensen de kans zich te uiten en brengt mensen met elkaar in gesprek. Aalsmeer heeft voor een gemeente van onze omvang veel culturele instellingen, ook op cultuurhistorisch gebied. Wij faciliteren deze organisaties waar mogelijk en moedigen hen aan om meer samen te werken. Wij ondersteunen laagdrempelige muziek- en cultuureducatie op scholen en de amateurkunst.’
– Dit staat in het Collegeprogramma van de gemeente Aalsmeer.
Als er in de plaats van de woorden ‘kunst’ en ‘cultuur’, het woord ‘sport’ had gestaan, was de betekenis niet anders geweest.
Volgens Eric Wiebes is kunst een ‘hobby’, waaraan de overheid geen geld hoeft te verspillen.
Hij dacht te spreken in navolging van de liberaal Thorbecke die zei: ‘Kunst is geen regeringszaak’. Maar wat Thorbecke daarmee bedoelde, is hem ontgaan. Volgens Thorbecke behoort de staat ‘voorwaardenscheppend te zijn, een kader waarin het individuele tot volle wasdom kan komen en waarin recht, religie, wetenschap en kunsten zich “in onderlinge betrekking” optimaal kunnen ontwikkelen. Niets minder, maar ook niets meer. De overheid moet niet trachten alwetend te zijn, maar behoort recht te doen aan de veelkleurigheid van het leven.’
Kunst is iets wat samen beleefd kan worden, maar wat alleen tot stand gebracht kan worden als resultaat van een individuele, persoonlijke ontwikkeling.
Een expositie is geen kunst, maar de kunstwerken die getoond worden, zijn dat wel. Een concert is geen kunst, maar de composities en de uitvoering zijn dat wel. De Aalsmeerse Kunstroute is geen kunst, maar de getoonde kunstwerken zijn dat wel. Hopelijk.
‘Hopelijk,’ zei ik daarbij. Want kunst is geen amusement, geen business, geen melkkoe, geen investeringsobject, geen gezellig samenzijn.
Kunst kan soms zo beleefd worden, maar kunst kan niet zo gemaakt worden.
Een kunstenaar gebruikt zijn medium om zichzelf te leren kennen. Een beeldend kunstenaar – een tekenaar, een schilder of beeldhouwer – maakt iets, doet een stap achteruit, kijkt, voegt iets toe, haalt wat weg… en al doende ontwikkelt hij zijn eigen beeldtaal, waarmee hij of zij tot zichzelf spreekt.
Bij de pogingen, de beeldtaal te intensiveren en de grenzen van de expressiviteit op te zoeken, komt de kunstenaar zichzelf tegen. Dat is niet ‘mooi’, dat is niet ‘leuk’, dat is niet ‘gezellig’ of ‘decoratief’; het moet ‘waar’ zijn, het moet ‘waarachtig’ zijn, het moet ‘eerlijk’ zijn – ‘tot op het bot’.
Twee jaar geleden mocht ik in Het Oude Raadhuis de tentoonstelling Amazing Amateurs openen. Wat ik toen zei, meen ik nog steeds:
“Amateurs of professionals… in de kunst is er iets bijzonders aan de hand. Want in de kunst is iedereen amateur – of professional. Want de financiële scheidslijn die tussen kunstbeoefenaars wordt getrokken, zegt helemaal niks.
Zeker is, dat ook de zeldzame beeldend kunstenaars, musici, acteurs, schrijvers en filmers die een soms dik belegde boterham verdienen, als amateurs zijn begonnen. En – voeg ik eraan toe – amateurs zijn gebleven. De goeie, tenminste, zijn kunstenaars die het niet in de eerste plaats om het geld doen, maar uit liefhebberij. Misschien is een beter woord dan 'liefhebberij': 'passie', of 'hartstocht'.
Want, om het hoogdravend te zeggen, kunstbeoefening is een manier om jezelf en je plaats in de wereld beter te leren kennen.
Door iets te maken wat uit jezelf komt, kom je dingen over jezelf te weten waarvan je nooit vermoed had dat ze bestonden. Je kunt jezelf op een afstand beschouwen, waardoor een innerlijke dialoog tot stand komt. En als je anderen deelgenoot maakt van je product, ontstaat er een wisselwerking tussen de interne en externe dialoog.
Ikzelf schrijf al sinds mijn schooltijd stukjes en doe pogingen om gedichten te maken. En als ik nu teruglees wat ik heb geschreven, herinner ik me zo ongeveer wie ik toen geweest moet zijn – en wat me intussen is overkomen.
Wat ik vijftig jaar geleden geschreven heb, zou ik nu nooit meer kunnen schrijven – en vijftig jaar geleden had ik nooit kunnen schrijven wat ik nu schrijf.
Dat is helemaal niet zo bijzonder. Ik denk dat het iedereen zo vergaat, of hij of zij nu schildert, beeldhouwt, componeert, filmt of fotografeert. Dat zegt niets over kwaliteit. Het medium dwingt je om jezelf tegen te komen en niemand anders dan jij bepaalt of wat je maakt beter of mooier is dan je vorige product. Je bepaalt je eigen ontwikkelingsgang.”
Kunst is pijn, moeite, verdriet, gekte, grenzeloosheid, tot aan het vertonen van de meest uitzinnige, maniakale uitspattingen. In de kunst gaat het om het opzoeken van de uiterste uithoeken van de menselijke geestkracht.
Kunst ontstaat pas, als de kunstenaar in staat is in een voortdurend proces van zelfkritiek met zijn medium bezig te zijn.
Dat brengt risico’s met zich mee, die je niet van alle zich noemende kunstenaars kunt eisen.
Maar het bepaalt de kwaliteit. En dat wordt steeds meer vergeten.
Vind ik.
Pierre Tuning is journalist. Vele jaren redacteur bij het NOS Journaal. Gerespecteerd raadslid van D66, later PACT, inmiddels geen lid meer. Liefhebber van jazz, steekt dat niet onder stoelen of banken. Polijst zijn teksten. Houdt van een biertje. Eigenwijze kerel.
Eén reactie
Mooi stuk Pierre, een goede weergave van het creativiteitsproces. Bij de opening van de kunstroute heb ik node een bespiegeling over kunst gemist, jouw column maakt veel goed.