De laatste tijd is het schering en inslag: een inbraak hier, een overval daar of een ramkraakje. En het ergste is: het komt steeds dichterbij. Zit ik lekker op het balkon en hoor en zie ik ineens een helikopter vlak over mijn huis scheren. Er was een overal gepleegd bij de super op de hoek. Buit: slechts een handjevol euro’s, maar wel de scholieren achter de kassa de stuipen op het lijf gejaagd. Of een auto die ‘zomaar’ even het winkelcentrum binnen reed om de geldautomaat daar binnen leeg te kunnen halen. Ook daar zat trouwens niet zo veel in.
Nog enger is het aantal inbraken hier in de regio waarover bijna wekelijks te lezen valt. Je moet er toch niet aan denken dat er iemand in je huis rondsluipt terwijl je rustig ligt te slapen… Nu voel ik me nog redelijk veilig in mijn appartement, waar je eerst door drie deuren moet voor je bij mijn voordeur bent. Dat is niet bij iedereen zo.
Neem mijn moeder. Ze mag dan een ‘jonkie’ zijn van 83, ze woont wel alleen in een huis met een voor- en achtertuin. Je kunt dus niet voorzichtig genoeg zijn, vindt ook zij. Dus draait ze altijd de deur op slot én zette allemaal extra knippen op de deur. Voor ze naar bed gaat doet ze die dicht en dan gaat ze met een veilig gevoel boven slapen. Ideaal, zou je denken. Al hadden m’n broer en ik al een keer tegen haar gezegd. “Ja, maar zo kunnen wij er niet in als er iets met je gebeurt.” Dat wuifde ze weg: wanneer kwam dat nou voor? Inderdaad, meestal niet.
Totdat… ze een keer ziek werd. Zo ziek dat ze haar bed niet meer uit kon. Dat wisten wij in eerste instantie niet. We hadden steeds telefonisch contact – ze is van Aalsmeer naar hoger in Noord-Holland verhuisd en woont dus niet meer naast de deur – en kregen daarbij niet de indruk dat het zo erg was. Ze liet ons geloven dat ze af en toe naar beneden ging om een kopje thee te zetten.
Op dag drie vertrouwde ik het niet meer en ben erheen gereden. Ze deed niet open, dus belde ik haar mobiel. Ook zoiets: die wil zij het liefst beneden laten liggen (wie belt mij nou?). “Het gaat erom dat jij ons kunt bellen als het nodig is,” hadden wij gezegd en gelukkig hadden we haar overtuigd. Ze nam op en zei “Ik kom naar beneden om open te doen”.
Maar ze kwam niet. Inmiddels was de mobiel in gesprek gegaan en bleef er niet anders over dan, inmiddels samen met een buurvrouw, door de brievenbus roepen. Heel zachtjes gaf ze antwoord, maar we konden haar nauwelijks verstaan. Het was duidelijk: we moesten naar binnen, maar… de knippen zaten op de deur. Aan de overkant vonden we een buurman met een enorme ladder en hij ging achterom. Via het slaapkamerraam is hij naar binnen geklommen en kon daarna voor mij de deur open doen.
Gelukkig waren we nog net op tijd, al was m’n zeer zieke moeder inmiddels wel al ernstig uitgedroogd, had hoge koorts en zat onder de uitslag. Met een ambulance is ze naar het ziekenhuis gebracht, waar ze uiteindelijk een kleine week moest blijven. Ik had geen dag later moeten komen…
Over de knippen op de deur hoefden wij niet eens meer te beginnen, dat zag ze inmiddels zelf ook wel in. Die zijn vervangen door extra sloten die wij ook vanaf de buitenkant open kunnen maken met een sleutel. Gelukkig is dat niet meer nodig geweest, maar het is wel een prettige gedachte dat we bij haar kunnen komen als de nood aan de man komt. Ook de buurvrouw heeft een setje sleutels. Zo kunnen we allemaal rustig slapen.
Dat wil zeggen… er gebeuren nog steeds dingen in de buurt waardoor ik ook graag mijn deur op de knip wil doen als ik ga slapen: een gijzeling in een woonhuis en een overval op een benzinepomp in mijn eigen dorp. Erg dichtbij. Al zijn de daders inmiddels gepakt en voel ik me heel veilig op mijn achtste etage achter al die gesloten deuren, ik draai mijn voordeur wel een keer extra op slot voor ik ga slapen.
Marjon Labordus is freelance schrijver. Begonnen bij Nieuwe Meerbode en groot geworden als redacteur bij Ouders van Nu. Boektitels van haar: Dagje weg in de winter, Als je zwanger bent. Handbalpassie. Doet berichtgeving voor Handbalvereniging FIQAS Aalsmeer.