Door: Joop Kok. Volgende week zaterdag 30 en zondag 31 oktober worden De Oude Veiling, de bibliotheek en het Cultuurpunt gevuld met verhalen, beelden en spelletjes. Het is de maand van de geschiedenis die als thema ‘Aan het Werk’ heeft. Er zijn dan ook twee korte filmpjes te zien die gaan over de geschiedenis van De Oude Veiling. Aangezien ik vorig jaar al in een column daar aandacht aan besteed heb, wil ik het nu over iets hebben waar nog steeds verschillend over gedacht wordt, namelijk waar de naam Aalsmeer vandaan komt en wanneer en waar Aalsmeer is ontstaan.
Wanneer we naar de voorgevel van het Oude Raadhuis kijken, dan zien we dat de gevelankers het jaartal 1780 aangeven. Boven de deur het wapen van Aalsmeer: een leeuw met in zijn klauwen een paling. Waarschijnlijk afkomstig uit het vorige raadhuis dat in 1618 op dezelfde plek was gebouwd. Zo met die staart tussen zijn benen een wat lafhartige leeuw. Niet zo gek eigenlijk, het is waarschijnlijk voor het eerst dat Aalsmeer zich zo, voorzichtig, op de kaart zette. Vanuit het perspectief van toen, met het vele water dat Aalsmeer omringde, leek die combinatie van wapen en dorpsnaam vanzelfsprekend: de Aal in het Meer. Echter, in de ontstaansfase van het dorp, begin elfde eeuw, was dat beslist niet het geval. Nadat meer dan honderdduizend jaar geleden door grondopstuwing van landijs de hogere gronden van het Gooi waren ontstaan en zo’n 6000 jaar geleden de strandwallen een aaneengesloten gordel langs de kust vormden, kwam de vorming van veen op gang. Vooral riet heeft op grote schaal daar aan bijgedragen. Het groeit snel en onder vrijwel alle omstandigheden, zowel in brak als zoet water en zowel in een voedselarm als rijk milieu. Bij het afsterven begint de veenvorming, bacteriën en schimmels kunnen in een zuurstofarm milieu de plant- en boomresten maar met moeite verteren. Op de dode stengels groeit weer nieuw riet, na verloop van tijd vormt zich een dik pakket rietveen, dat steeds droger wordt. Op dit rietveen-pakket wordt de groei van nieuwe planten mogelijk, zoals van elzen, berken en of wilgen. Bij het afsterven hiervan ontstaat een klimaat waarin de invloed van grondwater is afgenomen en er een vegetatie van zeggen, een grassoort, opkomt. Langzaam maar zeker is er een zodanig dik pakket ontstaan dat er geen contact meer is met het grondwater, er kunnen alleen nog veenmossen groeien. Die houden zoveel regenwater vast, dat het grondwater geen rol meer speelt. Plantenresten onder dit afsluitende mosdek verteren nauwelijks door gebrek aan zuurstof en worden door het gewicht van het veen in elkaar gedrukt. Er ontstaat een hoogveen, een opeenstapeling van onverteerde plantenresten, die is afgesloten van het grondwater en de buitenlucht. Het kan wel enige meters boven het grondwater uitstijgen. Het moge duidelijk zijn dat het landschap destijds niet uniform was, het werd gekenmerkt door veenstroompjes, meren, rietvelden, laagveen, hoogveenbulten en broekbossen’. (Chris de Bont, 2009, Op zoek naar vergeten land)
Niet logisch
Om in een dergelijk gebied te kunnen overleven, moest het zompige veen worden ontwaterd. Om dat met zo weinig mogelijk middelen voor elkaar te krijgen koos men als basis het liefst voor een bestaand veenstroompje of meertje. Loodrecht daarop groef men op 115 meter van elkaar en 1250 meter veeninwaarts, sloten. De stroken tussen de sloten werden opgeschoond en met de ongewenste beplanting en begroeiing werden ter afscherming, kades aangelegd. De grootte van de veenontginning werd bepaald door het aantal percelen dat men had gegraven. Op één zo’n perceel kon een gezin met de verbouw van granen en wat veeteelt leven.
Maar waar lag voor Aalsmeer dat veenstroompje of meertje dan? In de geschiedschrijving gaat men er vanuit dat Aalsmeer min of meer ontstaan is op de plek waar het nu ligt en dat de Kerkwetering, de uitloper van de Stommeer, de basis vormde. Maar is dat wel logisch? Kijk je naar de wijze waarop werd ontgonnen, met percelen loodrecht op de basis, en je houdt rekening met de hoogtes van het veengebied, basis onder aan de veenrug, en je hebt een idee van de toen aanwezige waterstromen, dan kom je volgens Chris de Bont ‘Amsterdamse boeren’, 2014, tot geheel andere gedachtes.
Aalsmeer 4400 meter opgeschoven
Volgens hem vond de ontginning plaats vanaf de zuid-oostelijke oever van het toenmalige Haarlemmermeer. De afstand tussen de veronderstelde ontginningsbasis en de oude kerk in het huidige Aalsmeer is circa 4400 meter. Echter, wanneer veen in aanraking komt met zuurstof oxideert het en klinkt het in. Het wordt te nat voor landbouw en er is alleen nog veeteelt mogelijk. Geen probleem, de woonboerderijen waren opgebouwd uit materiaal uit de directe omgeving: boomstammen, takken, riet en plaggen. Met niet al te veel moeite konden deze gemakkelijk naar hogere gebieden worden opgeschoven. Het proces verliep mede door het steeds groter wordende Haarlemmermeer, vrij snel. Chris de Bont gaat er vanuit dat Aalsmeer een aantal keren tegen het veen in, is opgeschoven voordat het zijn huidige uiteindelijke bestemming bereikte.
Aanwijzing
De Haarlemmermeer heeft weliswaar alle sporen uitgewist en het Aalsmeers archief is letterlijk in rook opgegaan, maar toch is er een aanwijzing die zijn aanname ondersteunt. In het grote Aelsmeer boek van stichting ‘Oud Aalsmeer’ wordt (blz 16) over een verkoopakte uit 1597 geschreven, waaruit blijkt dat er grond verkocht is dat grenst aan het ‘Oude Kerchhoff’ en de Meer. Er is geen twijfel mogelijk, uitgaande van waar zich toen de Haarlemmermeer bevond, heeft benoorden het dorp zo’n 900 meter verwijderd van de huidige Dorpskerk ook een kerk gestaan, waarschijnlijk die van de voorlaatste opschuiving.
Het eerste levensteken
Het is een grafelijke oorkonde waarin Dirk VII en zijn gemalin Aleid bekend maken dat zij met de abdij van Rijnsburg een ruil gesloten hebben. Dirks vader Floris II, graaf van Holland en moeder Petronella van Saksen, hadden bij leven aan de Abdij van Rijnsburg bepaalde bezittingen geschonken. Onderdeel daarvan was het land en de jurisdictie van Aalsmeer, in deze oorkonde bevestigen zij deze schenking maar komen er ook op terug. Dorp Aalsmeer wordt teruggenomen en in ruil daarvoor krijgt de abdij land in Walcheren. Dirk wilde de vroegere toestand terug en het evenwicht met de bisschop van Utrecht herstellen. Uit deze oorkonde valt op te maken dat Aalsmeer al voor 1199 bestaan moet hebben, in ieder geval in 1133 toen de abdij werd ingewijd en op zijn laatst in 1144 toen gravin Petronella kwam te overlijden. Echter, aangezien Floris II tijdens zijn regering grote ontginningen in de veengebieden stimuleerde en hij in 1122 overleed, zou je er vanuit kunnen gaan dat Aalsmeer al voor zijn overlijden bestond.
In het duister tasten
De eerste verschijningsvorm van het woord Aalsmeer is Alsmar. Over het laatste deel van dat woord –mar, is men het wel eens, dat kan gewoon meer, waterloop of stroompje betekenen. Maar het eerste deel, het woord Als- roept grote vraagtekens op. Verwijst het naar sint Adelbert of abt Allard
Jan Vinkenoog, 2010, Aalsmeer gewonnen op het veen bedreigd door het water, verwijst naar de boomnaam ‘els’? Wat volgens Gerald van Berkel (Amstelveen), Noord-Hollandse plaatsnamen verklaard, 2017, wel duidelijk is, is dat verklaringen als ‘Alles Meer’ en ‘meer waarin men aal vangt’ onjuist zijn.
U merkt het; op alle vragen die ik mezelf stelde zijn geen eenduidige antwoorden te geven. Voedt dat ook juist niet het verlangen en de nieuwsgierigheid om op onderzoek te gaan? Zeker in de maand van de geschiedenis
Joop Kok is architect en cultuurliefhebber. Is weer gaan studeren, cultureel erfgoed. Kenner van Aalsmeerse gebouwen. Geeft met die achtergrond rondleidingen door het centrum van Aalsmeer. Milder geworden de laatste jaren. Niet verlegen om een mening. Eigenwijze vent.
2 reacties
Wat een waardevolle bijdrage!
Heb je artikel met verbazing gelezen.
Dank voor het uitpluizen en delen Joop.
Joop , wat een diepgaand onderzoek . Met respect voor jouw onderzoek heb ik het hele verhaal toch wel 3 maal moeten lezen om de essentie tot mij te laten doordringen . Mijn onzekerheid over het ontstaan en de plek waar Aalsmeer lag , is zeer vergroot . Ook komt treffend tot uiting hoe het landschap steeds weer op natuurlijke wijze door de eeuwen heen veranderde . Hierbij moet ik toch ook denken aan onze huidige klimaat veranderingen , waarbij de invloed van de mens een nadelige rol speelt . Echter het kan ook zijn dat er mede een natuurlijke verandering plaats vindt zoals in het verre verleden ook het geval was. Jouw artikel geeft hier ook treffende voorbeelden van. Interessant !!