Door: Jan Dreschler. Oleksii Chopyk (36) en zijn vrouw Julia (35) wonen met hun zoontje van elf en dochtertje van vier in een ruime eengezinswoning in Aalsmeer Oosteinde. Zij kwamen zeven jaar geleden vanuit Oekraïne om hier te wonen en te werken. Vorige maand werd Oleksii Nederlander en Julia is bezig met het laatste stukje van haar inburgeringscursus. Ze hebben het naar hun zin in Aalsmeer, maar de oorlog in hun moederland houdt hen uiteraard erg bezig.
Beiden werden geboren in een dorpje zo’n 25 km van Kiev. Oleksii studeerde informatica aan de universiteit van Kiev en heeft daarna nog zeven jaar in Kiev gewerkt.
Meerdere aanbiedingen
Toen zijn ze naar Nederland gekomen. Eerst was er een vakantie bij een vriend die hier woonde. “Daarna ben ik uitgenodigd door de organisatie Booking.com om hier te komen werken. Er waren overigens meerdere aanbiedingen onder andere vanuit de Verenigde Staten, maar Nederland leek ons een mooi land.”
Oleksii heeft automatisering gestudeerd en daar is in West Europa veel vraag naar. “We vonden het wel een avontuur. Onder het motto je leeft maar één keer zijn we hier naar toe gegaan. We waarderen Nederland inmiddels enorm. De scholen zijn goed, je kunt veilig over straat en alles is dichtbij, terwijl je in Oekraïne overal heel ver voor moet reizen.” Oleksii noemt Nederland een compacte samenleving.
Na twee jaar is Oleksii overgestapt naar Uber en houdt zich ook daar bezig met de computerprogramma’s.
Kilometers lopen
Echtgenote Julia is er inmiddels ook bij komen zitten en samen vertellen ze hoe het was om op te groeien in zo’n klein dorpje op het platteland van Oekraïne. “Je moest op je zesde jaar naar school en dat betekende kilometers lopen zonder begeleiding. Kinderopvang was er niet. Je liep ook niet langs gebaande wegen, maar over zandpaden. Vanaf je zesde jaar kreeg je ook al meteen huiswerk mee naar huis. Het was zo’n kleine gemeenschap waar iedereen ook een beetje op zichzelf aangewezen was, zijn eigen groente verbouwde en iedereen elkaar kende. Je hielp elkaar en ook als kinderen moest je je ouders helpen. Hoe anders is het nu voor onze kinderen.”
Julia herinnert zich nog goed hoe ze met het vliegtuig op Schiphol aankwamen. “We waren onmiddellijk verdwaald. Zo’n enorm vliegveld hadden we nog nooit meegemaakt. In Oekraïne is alles veel kleiner. Met de taxi gingen we naar Amsterdam waar we een maand in een hotelaccommodatie verbleven, totdat er een appartement voor ons was in Amstelveen. Na een jaar kochten we een klein huis in Amstelveen, maar toen ons tweede kind geboren werd hebben we uitgekeken naar een nieuwe woonomgeving en dat werd Aalsmeer.” Ze wonen inmiddels drie jaar in een ruim huis in Aalsmeer Oosteinde.
Aan het front
Oleksii vult aan: “Het eerste wat me opviel toen we hier met de taxi naar Amsterdam reden is ‘wat een mooie wegen heb je hier!’ We kwamen hier aan in de tweede helft van november en kregen daarna de decembermaand met al die lichtjes. Vol verbazing hebben we overal rond gelopen. Het was niet eens zo erg koud. In Oekraïne zijn we ’s winters wel andere temperaturen gewend.”
Julia: “Iets anders wat ons opviel waren al die fietsen. Je moest in Amsterdam verschrikkelijk uitkijken, want ze kwamen van alle kanten. Je kwam ogen tekort!”
Toen kwam de oorlog. Dat was verschrikkelijk. “We volgen het nieuws op de voet. Mijn vader is aan het front, nog steeds. Mijn moeder zit in het onderwijs en vond dat ze de kinderen niet in de steek kon laten, dus ze is gebleven, terwijl het plaatsje waar ze wonen heel dichtbij het front is. Mijn zus is naar Duitsland verhuisd.”
Druk is eraf
De reden om Nederlander te willen worden is vooral van praktische aard. Je bent hier op uitnodiging van een bedrijf. Als je van baan wilt veranderen dan moet je binnen dertig dagen een nieuwe baan vinden anders wordt je geacht terug te gaan naar je eigen land. Hoewel dat nu door de oorlog wat anders is geworden. Booking.com en daarna Uber zijn wat dat betreft de sponsor. Nu ik het Nederlanderschap gekregen heb is die druk eraf. Julia ook van plan Nederlands te worden. Zij verwacht de inburgeringscursus in januari te voltooien.”
Als je hen vraagt naar de toekomst, dan ligt die hier, zeker zolang de kinderen nog opgroeien. Als in de toekomt hun ouders hulpbehoevend worden, dan zou terug gaan naar Oekraïne wel een optie zijn.
De taal is nog wel een ding. Hun elfjarige zoontje spreekt goed Nederlands, maar bij henzelf wil het nog niet zo vlotten. “We kijken veel Nederlandse tv en daar leren we van en ook via de kinderen. Maar op het werk wordt vooral Engels gesproken dus dat helpt niet echt.”
Corruptie
We hebben het over dingen die hen opvallen in Nederland. “We hebben de indruk dat de voeding in restaurants iets eenzijdiger is met veel frietjes en dergelijke. In Oekraïne is de keuken gevarieerder. Iets anders wat ons opvalt is hoe Nederlanders omgaan met ziekte. Als je in Oekraïne grieperig wordt krijg je meteen een antibioticum. Hier is het advies ‘drink maar wat extra water en wacht eerst maar even af of het vanzelf over gaat’. In Oekraïne kun je ook alles wat je wilt zo maar krijgen in de apotheek, terwijl je hier een recept nodig hebt. Ook de belastingen zijn hier wat gecompliceerder. In Oekraïne kennen we alleen de inkomstenbelasting en btw, maar hier betaal je ook nog voor waterschap, wegenbelasting en dergelijke.
En, Oekraïne is een land met veel corruptie. Van oudsher is dat zo. De laatste jaren is het overigens wel aan het verbeteren. Het betekent dat er veel onder de tafel gebeurt. Dat is in de handel zo, maar ook bij verzekeringen en zelfs bij de dokter. Als je die wat extra’s toestopt dan krijg je een betere behandeling.”
Het mooie van Aalsmeer vinden ze dat alles zo dichtbij is. Verder is het een rustige plaats met uitzondering van de vliegtuigen. Er is goed contact met de buren. Oleksii zit op voetbal. Daar is het laatste half jaar een beetje de klad in gekomen door een fractuur in zijn knie. Hij liep het op tijdens het voetbal en heeft vervolgens nog een uur op adrenaline doorgespeeld, maar daarna was hij overgeleverd aan twee krukken Inmiddels zijn we een half jaar verder en gaat het weer beter. Behalve dat hij zelf voetbalt traint hij ook een jeugdelftal. Alle woorden die daarbij nodig zijn reproduceert hij moeiteloos.
(Foto’s: Jaap Maars)