‘Leven als dak- en thuisloze moet je leren’

Het tijdelijke onderkomen van 'Hans'

Door: Jan Dreschler. Hij had al tien dagen langs de kant van de weg geslapen, om de tien minuten wakker van de bittere kou. Toen vond hij een oude caravan op een parkeerplaats in Rijsenhout, forceerde een deurtje en bracht daar de nacht door. “Ik heb er wel spijt van, maar als je zo uitgeput bent doe je rare dingen.”

Laten we hem Hans noemen. Hij wil liever niet met zijn eigen naam en foto in de krant, maar hij is wel bereid zijn verhaal te vertellen. Hoe er veel mis ging in zijn leven.

Hans is een prettig mens om mee te praten. Hij is broodmager, het is hem aan te zien dat hij op straat leeft, maar hij heeft een innemend voorkomen en kan goed vertellen.

‘De uien lagen te rotten op het land’
“Ik ben geboren in Medemblik en opgegroeid in de Wieringermeer. Mijn ouders hadden een boerderijtje. School was niet echt een prioriteit bij hen. Toen ik niet meer naar de lagere school hoefde moest ik vooral helpen in het bedrijf.  Op mijn twintigste waren mijn ouders gedwongen te stoppen met de boerderij. Er waren drie opeenvolgende slechte jaren geweest en zij konden het niet meer bolwerken. De uien lagen te rotten op het land. Mijn vader heeft daarna nog een paar jaar gewerkt bij een aannemer. Nu zitten mijn vader en moeder allebei in een verpleeghuis. Ze hebben kanker en zijn ook dement. Soms weten ze niet meer wie ik ben. Ik ben hun enig kind.”

Onbegrensde mogelijkheden
Hans besloot naar Amerika te gaan, het land van de onbegrensde mogelijkheden en kwam daar terecht in de staat Washington. Hij was er werkzaam bij een aardappelbedrijf. “Daar ben ik twee jaar geweest. Vervolgens heb ik ook nog in Canada gewerkt totdat mijn verblijfsvergunning verliep. Eenmaal weer terug in Nederland ben ik werkzaam geweest in het groenonderhoud. Dat was in Beesd. Ik kon ook een eigen woning huren.”

Rampzalig
Op enig moment is Hans naar Engeland vertrokken en heeft daar op een grote farm gewerkt. “Ik had daar iets moois opgebouwd en zelfs een eigen huis gekocht. De eerste twee jaar was ik manusje van alles en daarna werd ik farm manager. Echter, de Brexit gooide enorm roet in het eten het ging bergafwaarts met het bedrijf. Voor de Brexit werkten er 200 Britten, één Nederlander en ongeveer 3000 Polen. Die Polen zetten hun verdiende ponden om in Poolse zloty’s om naar hun familie te sturen. Het Britse pond werd na de Brexit zo’n 30 procent minder waard. Alle Polen trokken weg naar het vaste land en het bedrijf ging op de fles.

Hans besloot in Engeland te blijven. “Ik had eigenlijk meteen weg moeten gaan. Dat ik bleef heeft rampzalig uitgepakt. Toen ik eindelijk vertrok heb ik mijn huis met een behoorlijk verlies moeten verkopen en terug in Nederland had ik geen middelen van bestaan. Ik ben in de Noordoostpolder gaan rondtoeren en bij boeren op hun erf gaan vragen of ze ook hulp nodig hadden. Uiteindelijk kwam ik bij een ouder iemand terecht die een klein boerderijtje had en wel een kamer voor me beschikbaar wilde stellen mits ik zijn tuin verzorgde. Daarnaast kon ik bij andere boeren hand- en spandiensten verrichten. Ik heb dat anderhalf jaar gedaan.”

Daklozenopvang
Maar het boerderijtje werd verkocht. “Ik had de plechtige belofte gedaan dat ik, als dat aan de orde zou zijn, meteen en op een nette manier zou vertrekken en dat heb ik ook gedaan. Ik kwam terecht bij de daklozenopvang van het Leger des Heils in Lelystad. Dat was een hele slechte omgeving. Al tijdens de intake merkte ik dat er van alles aan de hand was. Mensen droegen messen en er was veel agressie. Ik vroeg “is het hier altijd zo?” Ze vroegen me: “wilt u een uitkering”, maar mijn antwoord was “ik wil gewoon werken”.

Hans kon op de wachtlijst komen voor een plek om te slapen. “Eigenlijk was ik niet geschikt voor de daklozenopvang. Ik had geen schulden, ik was niet aan de drugs,  ik wilde gewoon werken.”

Huiverig
Werk vinden in de agrarische sector is op dit moment niet gemakkelijk.  De onzekerheid over de overheidsplannen maakt dat veel boeren huiverig zijn om personeel aan te nemen. Dan lopen ze liever zelf een stapje harder. Bovendien is het nu op het land kletsnat en dat helpt ook niet mee. Hij besloot naar het westen te trekken en in de omgeving van de bloemenveiling en Schiphol te kijken of hij aan werk kon komen. Het probleem is dat Hans geen onderkomen heeft. Dus een baan vinden is misschien nog wel mogelijk, maar eigenlijk moet het een baan zijn waar een slaapplek bij is. Zo kwam hij in onze regio terecht en leeft op dit moment het leven van een dak- en thuisloze. “Dat moet je leren. Ik heb ook wel contact met andere dak- en thuislozen en dan zie je hoe zij het doen.”

Schiphol warm en droog
Gevraagd naar hoe hij zijn dagen doorbrengt vertelt hij: “In de ochtend loop ik naar het Van der Valk Hotel langs de A4 waar veel asielzoekers zitten. Daar kan ik meestal wel een kopje koffie krijgen. Er zijn ook plekken om je telefoon op te laden en daar ben ik dan zo’n anderhalf uur mee bezig. Met die telefoon kan ik dan weer bedrijven bellen om te zoeken naar een werkplek. Vanaf het hotel gaat een pendelbus naar Schiphol en die nemen mij wel mee. Overdag vertoef ik dan op de luchthaven. Het is daar warm en droog.  Ik ontmoet daar ook anderen mensen in vergelijkbare situaties.”

Hans is niet de enige, zegt hij. “Langs de A4 is van alles aan de hand. Mensen slapen buiten in de berm of op de parkeerplaats in een auto. De politie komt regelmatig langs en stuurt ze weg of geeft ze een bekeuring. Om de veertien dagen ga ik naar mijn ouders in het verpleeghuis. Daar wordt gedoogd dat ik een douche neem en mijn kleren was. Ik had nog wel een beetje geld, maar dat is nu helemaal op.”

Grote indruk
Toch is Hans niet negatief. “In mijn jeugd heb ik gezien hoe mensen om mij heen zich uit wanhoop ophingen. Ook bij klasgenoten is dat gebeurd. Dat heeft grote indruk op me gemaakt. Ik vond dat vreselijk. Ik zou dat nooit doen. In Amerika heb ik geleerd om altijd de positieve kant te zien. Amerikanen zijn wat dat betreft ras optimisten. De man bij wie ik werkte bij Pioneer Potatoes nam mij op zondag mee naar de kerk alsof het vanzelfsprekend was. Ik vond dat fantastisch. Ik ben christen geworden. Mijn motto is, als het slecht met je gaat, dan gaat het ook wel weer een keer beter.”

Tussen wal en schip
Een uitkering wil Hans niet. “Ik wil werken en dat gaat ook vast wel lukken. Ik ben een harde werker. Een plek om te wonen is het grootste probleem. Voor Poolse mensen wordt er huisvesting geregeld, voor asielzoekers ook. Als Nederlander val je min of meer tussen wal en schip. Maar het gaat vast wel lukken. Als je niet positief blijft is alles verloren.”

Een paar dagen na het interview heeft Hans via een uitzendbureau werk en een plek om te slapen gevonden.

(Foto’s: Jan Dreschler)

4 reacties

  1. Beste Hans,
    Wat een doorzettingsvermogen en een bijzonder verhaal. Ik wens je al het goeds.

  2. Mooi verhaal Hans. Niet klagen maar dragen en optimistisch blijven. Respect voor jou.

  3. Beste Hans, ik wens je al het geluk wat een mens toekomt, ook reguliere asielzoekers en werk immigranten, een menswaardig bestaan toe, met een fatsoenlijk huis en werk. Het ga je goed!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *





banner_martinez
adv desiree klein
mjk-advies
LJ-de-Vries
S4H
flower art museum
historische tuin
banner_martinez
adv desiree klein
mjk-advies
LJ-de-Vries
S4H
flower art museum
historische tuin