Door: Belle Fleur. ‘s Ochtends om half negen zit ik in mijn kamerjas chagrijnig de Telegraaf te lezen. Voor de derde keer deze week heeft de krantenjongen, met een Aziatisch voorkomen, de verkeerde krant in onze brievenbus gestopt. De Telegraaf in plaats van mijn onvolprezen Volkskrant. Daar word ik niet vrolijk van. Temeer omdat ik IN KAPITALE LETTERS een briefje op de brievenbus heb geplakt, met het vriendelijke verzoek toch vooral de juiste krant in de bus te stoppen. Achteraf bedenk ik me, dat onze bezorger wellicht de Nederlandse taal niet machtig is. Dan wel, dat hij misschien binnenkort een bezoek aan Specsavers zal brengen. Nu heb ik een nogal turbulent gedachteleven zult u denken. Dat klopt.
Alle vrije dagen zijn zo’n beetje voorbij. Eerlijk gezegd ben ik daar blij om. Een maagdelijke nieuwe agenda, die in korte tijd weer vol zal lopen, ligt op mijn bureau te wachten. Op de achtergrond hoor ik op de radio de forse klanken van de Radetzkymars, door de muzikanten van het nieuwjaarsconcert gespeeld, voorbij komen. Jan Wolkers, God hebbe zijn ziel, trekt aan mijn geestesoog voorbij. De triviale benadering van de Radetzsky mars met de scrupuleuze tekst van de schrijver, vermeld ik hier liever niet. Op aanvraag beschikbaar.
Om het chagrijn van vanmorgen enigszins een halt toe te roepen, zoek ik mijn lievelingsplek in huis op. Ik wacht tot een ieder het huis heeft verlaten, dan zak ik af naar mijn atelier. Niet voordat ik mij een kop koffie inschenk. Ik scharrel wat rond tussen mijn spulletjes. Ruim hier en daar wat op. Aarzel en draai om mijn schildersezel heen. De telefoon onderbreekt de stilte. Nu niet. Ik laat hem gaan. De verwarming zet ik een graadje hoger. Als het behaaglijk warm wordt, zoek ik naar een maagdelijk wit doek en plant me achter mijn ezel. Ik vergeet nog mijn lievelingsmuziekje op te zetten en loop weer terug naar mijn bureau, waar mijn soundmachine van Philips wonderlijk mooie klanken uitstoot. Charles Aznavour. Zachte romantiek, gezongen door een negentiger.
Ik ben duidelijk aan het uitstellen…Vraag me af wat er op het lege canvas moet komen te staan. Ik zoek naar de kleuren van vandaag. Kleuren, die me zullen inspireren. Ik heb geen vast omlijnd plan. Doop de kwast in een pot smeuïge verf. Een romerig gevoel. Dan gaat alles vanzelf.
De natuur helpt me vaak een handje. Zo volmaakt als zij, kan en hoeft het schilderij niet te worden. Een geruststellende gedachte.
Ik denk aan Alma Tadema. Hij ‘hangt’ op het ogenblik in het Friesch Museum in Leeuwarden. Een van de meest succesvolle schilders van de negentiende eeuw. De verhalenverteller van zijn tijd. Romantiek. Dromen op het doek.
Een groot moment van geluk is als ik afstand neem en denk: niets meer aan doen.
Een ander geluksmoment is het signeren van het doek.
Terug naar de dagelijkse beslommeringen. De volgende morgen zie ik vanuit mijn ooghoek onverwacht de krantenjongen opdoemen, zwaaiend met de juiste krant.
Zal het toch nog goed komen?
3 reacties
Lees eens iets waar je het niet direct mee eens bent. Altijd je eigen mening lezen is zo makkelijk en niet verbredend. Zie het als een kans
Geachte Cologic,
Ik moet je deels gelijk geven. Ik lees de Volkskrant nu ongeveer 50 jaar en ik vind de objectiviteit de laatste jaren helaas achteruit gegaan zijn.
Jammer dat die favoriete krant van je bol staat van flagrante leugens. Had je eindelijk de kans om die te vergelijken met objective rapportage. Maar ja, blijf maar denken dat je je juiste antwoord al hebt. En verder niets opnieuw hoeft te leren. Inzicht verdwijnt met in een rigide antwoord blijven geloven? Want als je een antwoord hebt gekozen, hoef je je nooit meer die vraag te stellen? En dat wordt intellectueel genoemd?