Door: Joop Kok. Al eerder schreef ik over het werk van Reint Baarda. Ik constateerde toen dat ‘iedere verwijzing naar een gebruik door mensen ontbreekt, geen tuinen, gordijnen of planten. Alles is gedaan om een vertrouwde realistische manier van kijken te ontregelen. Luchten en glaspartijen zijn vervangen door een kleur, hinderlijk struikgewas is weggeshopt en dat wat een foto zo realistisch maakt, de suggestie van driedimensionaliteit, is tenietgedaan. Het zijn ingrepen vanuit de gedachte dat de foto van een gebouw niet hetzelfde is als een gebouw. Dat het net zoals bij het beroemde schilderij van Magritte ´Ceci nest pas une pipe´ om een afbeelding gaat’.
Ik was benieuwd of het hem zou lukken om zijn tot grafische composities van vlakken, lijnen en gaten geabstraheerde gebouwen tot leven te brengen.
Opgegroeid tegenover Berghoef project
Aan het Aalsmeerse publiek zou het niet liggen zo werd me al snel duidelijk toen ik bij de Historische Tuin binnenstapte. Mensen waren vrolijk, lachten naar elkaar en schudden de hand. Het had iets van een familiereünie, blij om elkaar weer eens te zien en om verhalen uit te wisselen. Iedere zitplek op de tribune was bezet. Na een kleine introductie van voorzitter Erwin Jansen, legde Reint Baarda uit hoe hij zich zo op het werk van Berghoef had gestort en niets hem had weerhouden om alle plaatsen te bezoeken waar maar een Berghoef te vinden was. Dat was het samenkomen van zijn eerste jeugdherinneringen en de stap in het Aalsmeerse na kennismaking met Monic Persoon. Hij was opgegroeid schuin tegenover een bouwproject dat was uitgewerkt en uitgevoerd in het Nemaho-Airey systeem. Het was de tijd van de wederopbouw en dit was één van de manieren om op een snelle wijze het tekort aan woningen op te vangen. Berghoef was de architect en met een kleine Kodakcamera had zijn vader daar foto’s van gemaakt. Met Monic rondlopend door Aalsmeer en beide geïnteresseerd in architectuur en fotografie, kun je niet om Berghoef heen. Voeg daar nog eens bij dat het bewerken van foto’s in opkomst was en Reint zich daar volledig in kan verliezen dan maakt dat zijn obsessie wel begrijpelijk.
‘Nicht für die Ewigkeit’
Om het publiek direct bij het gebeuren te betrekken, klom Henny Bax in de veilingstoel en mocht je op de veilingklop drukken indien je in een Berghoefhuis woonde. Maar wanneer is dat het geval? Huize Zeelandia in de Schoolstraat wordt door de bewoners als zodanig ervaren, maar legde Dick Kuin uit, bij dat project is Berghoef alleen betrokken geweest om het door de welstand te krijgen, ‘meer’ niet. Het verhaal dat mij het meest aansprak was wel de weergave van een gesprek dat Piet Bon had gehad met Berghoef toen hij zijn huis kocht: “Waar moet ik op letten als ik het huis wil verbouwen mijnheer Berghoef? Wat is voor u van belang dat ongewijzigd blijft?” Geheel en al in lijn met één van de stellingen van Jennifer Bosch-Meyer naar aanleiding van haar promotieonderzoek Nicht für die Ewigkeit gaf hij als antwoord: “Dat is niet aan mij.” Hij wilde bewust niet voor de eeuwigheid bouwen.
Ook ik kon het niet laten om een paar opmerkingen te maken. Toen De Oude Veiling in beeld kwam wees ik erop dat in dit gebouw zijn impressies opgedaan tijdens een studiereis in Italië zijn verwerkt en dat je bij de beelden van de raadhuizen je het belangrijkste niet ziet. Namelijk de introductie van openbare ontmoetingsruimtes in raadhuizen, overgenomen uit Scandinavië. Weer een ander vulde aan dat de verbouwing van de Open Hof Kerk met dat gotische orgel en die ‘lelijke’ voorgevel niet echt geslaagd is. Kortom het tekort aan levendigheid in de beelden werd meer dan goed gemaakt door de verhalen die ter lering en vermaak door de aanwezigen verteld werden.