Afgelopen zondagochtend bij mijn gang naar het Boomkwekerskerkhof om de hekken te openen voor het publiek, stuitte ik bij het betreden van de Weteringstraat op het resultaat van een avondje hossen en schreeuwen in de Feesttent. De straat, doorlopend naar de Punterstraat en Zijdstraat, lag opnieuw bezaaid met witte en zwarte plastic bordjes, bestek, etensresten, sommige verteerd, glazen halfvol bier, verfrommelde blikjes, lege pakjes sigaretten, weggegooide kaartjes. Kortom het straatbeeld van een verwende jeugd die niet beseft dat zij meedoet aan de vervuiling van hun dorp waar een week lang FEEST gevierd mag worden. Ik kreeg pas weer lucht toen ik mijn favoriete verstilde plek aan de Stationsweg binnenliep.
Vroeg naar bed gaan was er die week niet bij. Het lawaai vanuit de tent dreunt door als wij in bed liggen. Soit, een week, wij zijn niet alleen op deze wereld, maar dit stukje oude dorp krijgt wel veel voor de kiezen wat lawaai en overlast van afval betreft. Ik ga niet tellen, maar bandjesavond is niet meer het enige evenement in de zomer. Daarbij komt het café De Praam dat het hele jaar door elke donderdag tot 01.00 uur en vrijdag en zaterdag tot 05.00 uur open is. Vraag aan de omwonenden hoe zwaar dit weegt op hun nachtrust in die dagen.
Samen met andere Aalsmeerders werd ik destijds gevraagd om input over het wel of niet houden van de Feestweek in het Dorp. Ik was er toen tegen en het schrikbeeld van zondagmorgen – over andere ochtenden maar niet te spreken – brengt mij niet van die gedachte af.
Het weerwoord bestond destijds uit de wens van een ieder die dit evenement een warm hart toedraagt: dit feest past in het dorp – terwijl ZIJ niet in het centrum van dit dorp wonen. Alle containers zaten dagen vol, de troep puilde over de randen en lag verspreid op de grond. Maandagochtend was er veel weggewaaid maar niets schoongemaakt.
Toen ik enkele toeristen tegenkwam schaamde ik me over dit smerige beeld dat zij van ons Dorp kregen.