In mijn aanvankelijk plan was Willem deel van een trio. Maar kennelijk had ik mijn onderhandelingsruimte en -vaardigheid overschat en werd Willem de helft van een duo. Mijn plan om mijn helden uit de Bob Evers-serie te vernoemen strandde dus al in een vroeg stadium en zo werd het Willem en Arie. Bob viel af.
Cyperse Willem en rooie Arie. Arie was de ondernemende van het stel en de grootste prater. Bij alles wat hij deed maakte hij geluid. En hij deed veel! Hij klom op openstaande deuren om zo, van bovenaf, alles en iedereen goed in de gaten te kunnen houden. Willem klom wel mee, maar niet zo hoog, die bleef dan op de kast zitten. Helaas voor ons en voor Willem is Arie op een van zijn verkenningstochten in de buitenwereld aangereden door een auto.
Toen was, van wat aanvankelijk een trio zou zijn, alleen Willem nog over. Willem dacht dat wij het zonder dat gepraat van Arie wel heel stil zouden vinden. Eerlijk gezegd misten wij dat het minst van Arie. Toch heeft Willem dat kattengepraat vanaf dat moment voortgezet. Bij binnenkomst, bij honger, bij ‘je zit op mijn plek’, of ‘waarom mag ik niet naar boven?’. Of gewoon, voor de gezelligheid.
Inmiddels is Willem een jaar of zeventien. Hij ziet er nog goed uit. Het vel van zijn buikje zwabbert wat en er is een stukje uit zijn oor, maar dat is dan ook alles. Onze hele tuin is nog van hem, daar moet geen andere kat komen. Ook zijn plek bij de buren, gunstiger qua zonlicht, is zijn plek. Wegwezen!
Willem is door ons nooit heel erg verwend wat eten betreft, maar ongeveer een jaar geleden hebben we bedacht dat hij nu toch wel erg oud begon te worden. Vanaf dat moment krijgt hij Gourmet en Whiskas senior en dat heeft zijn eetlust bepaald geen kwaad gedaan. We moesten het hem, zo op het eind van zijn leven, maar zo veel mogelijk naar de zin maken, was het idee. “Zo had het dus ook gekund,” lijkt Willem te denken, vastbesloten om met dit lekkere eten een jaar of vierendertig te worden.
Verleden week was Willem wat ziekjes, tot twee keer toe ‘s nachts overgeven, geen interesse in eten. Op een donderdag was hij er ’s morgens niet. Ongerust werd de tuin doorzocht, kijken of we hem ergens zagen en stiekem ook een beetje uitkijkend naar een mogelijke begraafplaats. Want Willem komt in zijn eigen tuin, ooit.
Rond een uur of drie in de middag was hij er ineens weer. Het was gewoon een zomergriepje, want hij eet weer als dijker. Scherpt tot onze ergernis zijn nagels aan de bank. Wil bij je zitten om dan met zijn nagels door je shirtje heen in je buik te klauwen. En praat, bij alles. Het gaat, kortom, goed met Willem en dat wilde ik even laten weten.