Door: Pierre Tuning. Pennenstreek 512. concertvleugel in cultureel café Bacchus werd zaterdagavond bezield door de magische jazzpianist Coen Molenaar. Wat er uit de openstaande klep van dat wonderlijke muziekinstrument oprees, was niet alleen een virtuoos pianogeluid, hier werd een innerlijke stem tot klinken gebracht, die mij tot in het diepst van mijn vezels heeft aangeraakt.
Ik weet nog dat de pianist Coen Molenaar zo’n vijfentwintig jaar geleden voor het eerst in Bacchus verscheen als begeleider van de pas in Nederland gevestigde Amerikaanse zangeres Deborah J. Carter. Een goeie, lekker swingende pianist, niks mis mee. Jarenlang heeft hij met Deborah en haar man, de bassist Mark Zandveld over de wereld getoerd. Daarnaast maakte hij deel uit van de begeleidingsband van de befaamde gitarist Jan Akkerman. Ook niet de geringste!
In 2018 vormde hij zijn eigen trio dat ook buiten onze landsgrenzen zijn vleugels zou uitslaan met de naam The New Conrad Miller Trio. Dit trio presenteerde zich voor het eerst tijdens de coronacrisis in de pas ingerichte (het publiek ver uit elkaar!) ‘grote zaal’ van Bacchus.
Veel van de toen gespeelde stukken (allemaal eigen composities van Coen Molenaar!) krijgen wij nu weer te horen. Misschien omdat ik tegenwoordig wat ontvankelijker ben, misschien dat Coen wat gedrevener en wat vrijer met zijn stukken omgaat en dat de opzienbarende drummer Mark Eshuis (docent aan het Haarlemse conservatorium) iets essentieels toevoegt, ik heb onmiskenbaar het gevoel dat de muziek zich onstuitbaar bij mij naar binnen heeft gevreten..
Coen heeft elk nummer in met een korte toelichting ingeleid.. Gelukkig maar, want dan word je weer even anekdotisch op de aarde teruggezet.
Maar als het trio echt begint te spelen, word je meegevoerd naar een andere wereld. Coens ervaringen in Aleppo – dat hij bezocht vóórdat in Syrië de oorlog uitbrak – verwerkte hij in een aangrijpend stuk. Net als ‘de regen in Damascus’ die hij meemaakte… (Zo zeldzaam dat als twee mensen elkaar eeuwig trouw beloven, er wordt gezegd: ‘Tot het regent in Damascus!’) In het muziekstuk hoor je in het spel van de piano en de bas de eerste aarzelende druppels vallen, voordat ferme aanslagen van de piano en de drums zich doorzetten en er geen houden meer aan is, er wotdt geen noot gespeeld die niet swingt. De drummer lijkt een patent te hebben op wat ik een razendsnelle latin-shuffle zou willen noemen – Coen weeft daar zijn immer inventieve loopjes en akkoorden omheen; geen clichés, geen stoplappen. Het donkere fundament van bassist David De Marez Oyens staat als een huis. Hier volstrek zich het ultieme wonder van creativiteit… Elk stuk heeft een andere sfeer, een andere aanpak, die tot het eind volgehouden wordt. De muzikanten vinden elkaar blindelings. Bij het stuk Summer Rain kan ik het meer droog houden. Het is een simpele ballad, maar die gaat zo diep dat je vergeet te ademen. Drie door de wol geverfde kunstenaars leggen hun muzikale ziel bloot, voor wie oren heeft om het te horen!
Wat een levensgeluk is het dat je dit in Aalsmeer, in een straat verderop, kunt meemaken. Dank aan Bacchus, dank aan Reinout Staps dat hij dit voor elkaar heeft gekregen…!