
Pennenstreek 300. Het Feest is geweken. Het vuurwerk is gedoofd. De pramen liggen aan de kant. Wat rest, zijn dobberende blikjes en allerlei andere troep.
De nostalgische films zijn vertoond: veel dorpsfeesten; zaklopen en ringsteken bij de Bevrijding; onze huisdokter met zijn eeuwige sigaret; de fanfare marcheert. De filmmuziek herinnert aan de tijd van die goeie ouwe stoomradio.
De Pramenrace is steeds minder nostalgisch geworden. Was het ooit een anarchistische vaarshow van antieke houten pramen, aangedreven door een buitenboordmotor Penta, waarbij DIP (De Illegale Peurders) de boventoon voerde, nu is het een varend carnaval van SPIE (Stichting Pramenrace In Ere) geworden, waaraan Jan en alleman vooral willen laten horen waartoe hun moderne geluidsboxen in staat zijn.
Er is een grote muzikale voorkeur voor de (digitale) bassdrum, een instrument dat vroeger ‘grote trom’ of ‘Turkse trom’ werd genoemd – maar die, tot een oneindige dreun versterkt, toch minder nostalgische gevoelens oproept.
Dat zal een volgende generatie misschien wel zo beleven. Zoals Piet Paaltjens (1835-1894) dichtte:
[Sempre is de afkorting van ‘Sempre Crescendo’, het muziekgezelschap van Leidse studenten.]
Het zou kunnen zijn, dat Aalsmeer de Vaarregels van Amsterdam gaat navolgen: ‘U mag geen harde muziek draaien op uw boot. Dit zorgt voor veel overlast bij bewoners. Draait u toch harde muziek? Dan mogen wij of de politie uw apparatuur in beslag nemen. Ook krijgt u een boete.’
Er zijn Aalsmeerders die dat heel nostalgisch zouden vinden.
Tekst Pierre Tuning
Foto: de pramenrace van 1994 langs de Stommeerkade waar het Drie Kolommenplein nog gerealiseerd moest worden. Foto archief AV