Sommige columnisten op deze site zijn volgens mij klaar voor het grotere werk. Ze schrijven op afroep een column over zwaarwegende onderwerpen en hebben dan ook nog eens een gefundeerde mening. Ze lopen warm voor het grotere werk, ze zijn klaar om gebeld te worden door de redactie van Pauw & Witteman. Misschien is er zelfs al iemand teleurgesteld dat er nog niet gebeld is…
Ik voel me bijna schuldig. Ik schrijf nooit over zwaarwegende onderwerpen en ik heb al helemaal niet altijd een mening, laat staan een gefundeerde. Zou ik dat nog kunnen leren? Misschien wel, maar wil ik dat wel? Ik kijk liever hoe mijn tomaten groeien, maar zou ik niet beter kunnen inventariseren wat er de afgelopen vijfentwintig jaar allemaal misging met de aan- en omleg van de N201? Mijn opa kon vroeger uren op de brug staan, kijkend naar auto’s. Ik lijk op mijn opa, dus verwacht van mij geen slimme opmerkingen over hoe we de zorg aan het indelen zijn.
Waar ik dan weer wel een mening over heb: het gedrag van publiek in theater of concertzaal. Steeds vaker denkt publiek in de schouwburg dat ze gewoon thuis, op de bank, voor de tv zitten. Nog net niet dat er iemand zich over drie stoelen drapeert om zo, relaxed liggend, de voorstelling te ondergaan. Wel dat er, zeker in het begin, hardop commentaar geleverd wordt. Bij een cabaretvoorstelling is er altijd wel iemand die de strijd aan wil gaan wie er nu eigenlijk de grappigste is.
En natuurlijk moeten we, net als thuis, regelmatig drinken. Stel je voor, soms duurt zo’n voorstelling wel anderhalf uur, je wilt toch zeker niet sterven van uitdroging! Dus moet die steeds groter wordende damestas opengeritst om het flesje te vinden, wat in het donker nog helemaal niet meevalt. Flesje open, slokje, flesje weer dicht. Terug in tas, rits weer dicht.
Bij concerten staat een groot deel van het publiek, met de rug naar het podium, met elkaar te praten. Kaartjes zijn duur, maar dat is geen belemmering om met een vriendengroep naar een concert te gaan. Geen idee wat er op het podium gebeurt, maar we kunnen lekker bijkletsen.
Terug naar het theater. Aan het eind van de voorstelling klinkt applaus. Tegenwoordig gaat de zaal vrijwel direct staan. De staande ovatie, vroeger zorgvuldig opgespaard voor een uitzonderlijke prestatie, is nu gewoon geworden.
“Knap hoor, al die tekst uit je hoofd geleerd,” lijkt hier de overweging. Wat mij dan toch een onderschatting van het acteursvak lijkt. Of zou het uit schuldgevoel zijn, na de gemaakte opmerkingen aan het begin, het zoeken naar flesjes water, het geritsel van snoeppapiertjes, het gekuch en gehoest en die ene, tóch vergeten telefoon?