“Misschien moet ik het in mijn column niet over de coronacrisis hebben. Of juist wel?” Hermen de Graaf twitterde duidelijk op verschillende gedachten bij het uitwerken zijn tweemaandelijkse bijdrage. Hij deed het toch. Hij weet ook: in deze tijd kun je er eigenlijk niet omheen. Daarbij is een column een mooi middel om sprankjes hoop te brengen. Lees hieronder zijn verhaal.
Door: Hermen de Graaf. De coronacrisis raakt Aalsmeer als bloemenhandelsdorp bunkerhard. De snelheid ervan is ongekend, net als de onzekerheid voor iedereen. Maar deze crisis biedt ook kansen, zowel op macroniveau als in onze directe omgeving. Als we het actuele motto om een beetje op elkaar te letten kunnen verheffen naar nationale en internationale normen en waarden zou het zomaar een keerpunt kunnen zijn naar een deugdelijke samenleving.
De omzet van veiling Bloemenlust in Aalsmeer kelderde op de eerste dag van de Tweede Wereldoorlog tot 7 procent van de dag ervoor. Vrijdag 13 maart dit jaar gebeurde er iets vergelijkbaars: 50 procent van de via Royal FloraHolland te veilen bloemen en planten draaide door. Aan geen enkele sector gaat de coronacrisis voorbij, al wordt de ene sector harder geraakt dan de anderen. De overeenkomst is voor iedereen wat mij betreft het dubbele gevoel: tegenover rampspoed staan veel positieve ontwikkelingen…
Afstand schept een band
Je merkt het op straat, bij het winkelen en bij de spaarzame bijeenkomsten en vergaderingen die er nog zijn: afstand. Althans nu. Twee weken na de fatale vrijdag werd tijdens het weekend het voorschrift “houd afstand” nog massaal overtreden. Nú nemen tijdens de wandelingen met hond velen een bochtje, in de super móet je winkelen met een wagentje om afstand te houden (vergroot ook de omzet, maar dit terzijde) en opeens vergaderen we via video en skype. En dat schept een band, hoe gek het ook klinkt. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje, voor Aalsmeerders: dezelfde praam…
Eerdere crises
Enkele crises van wat wij toen en ook nu nog zo hebben genoemd heb ik bewust meegemaakt. Mijn vader zie ik als jochie nog voor de radio zittend, luisteren naar de ontwikkelingen over de Cubacrisis in 1963. En hoe Joop den Uyl ons in 1973, ten tijde van de oliecrisis, maande om de gordijnen eerder te sluiten om energie te besparen. De beurskrach in 1987, die verwees naar de krach in de dertiger jaren. ‘Nine eleven’ in 2001, de dag erna zat ik in overleg bij de toenmalige groothandelsorganisatie HBAG en belde er een exporteur op Amerika met de vraag hoe de schaderegeling voor teruggestuurde bloemen was geregeld. De financiële crisis in 2012 – allemaal nogal pietluttig in vergelijking met voorgaande rampen: die van de watersnood in 1953, de pestepidemie in de 16e eeuw of de Sint-Elisabethsvloed in 1421. En, al is het geen garantie, steeds herpakte de samenleving zich…
Het goede en het kwade
Zo’n crisis brengt het kwade en het goede in mensen naar boven. Zoals deze dagen het kwade in het hamsteren, de pogingen om medicijnen en mondkapjes te stelen en de nieuwe versie van coronacriminaliteit met bedelsmoesjes aan de deur. En tegelijk het goede: heel veel meldingen voor ‘Aalsmeer voor Elkaar’, ‘coronahulp’, mensen die aanbieden om boodschappen te doen en/of kaartjes te schrijven naar eenzamen. Dat vind ik hoopgevend.
Herwaardering
Die hoop voedt ook mijn vertrouwen in de maatschappelijke herwaardering van sociale omgangsvormen. Nadat we in de negentiger jaren ons realiseerden dat de maatschappij niet maakbaar was en de socialisten de ideologische veren van zich afschudden, maakte het in de tachtiger jaren ingezette marktdenken van de liberalen opgeld. Dat marktdenken heeft veel schade berokkend, met als actueel voorbeeld dat de fraudebestrijding door de belastingdienst zichzelf minstens moest terugverdienen. De sociale maakbaarheid en het liberale marktmechanisme hebben gefaald. We moeten het hebben van een tussenvorm, die we gezamenlijk realiseren. De coronacrisis heeft duidelijk gemaakt, dat de bezuinigingen op de zorg, het onderwijs, de politie en defensie essentiële onderdelen van ons maatschappelijk functioneren hebben ondermijnd.
We zijn op het punt aanbeland, met dank aan deze crisis, dat we ons maatschappelijk herpakken. Zo kan de huidige crisis een keerpunt zijn. Niet méér onze moeder aarde uitputten dan verantwoord is. Onze wereld doorgeven aan een volgende generatie. Geen hypotheek meer op de toekomst nemen. De saamhorigheid die we nu kennen vasthouden, ook als het straks weer voorspoedig gaat. Voorspoedig in menselijke zin, in welzijn en bekommernis.
Voor Aalsmeer en Kudelstaart heb ik daar gegeven de hechte verbondenheid wel vertrouwen in. En dat geldt ook voor talloze gemeenschappen in onze samenleving, variërend van Bos en Lommer in Amsterdam, waar onze zoon woont, tot vele communities.
En in z’n totaliteit, in Nederland, in Europa en in de wereld? Laten we het gewoon doen, met elkaar, zij aan zij… Dan kan deze crisis een keerpunt zijn.