Booteigenaren gelaten onder tariefverhoging

Door: Jan Dreschler. In december viel het doek in een lange discussie over de waterverblijfsbelasting en was de verhoging een feit. De gemeente was al langer voornemens de belasting voor booteigenaren van buiten de gemeente met een ligplaats in Aalsmeer drastisch te verhogen, maar er kwam een flinke lobby op gang van Hiswa, Westeinderpromotie en gedupeerden om het tij te keren. Nu de storm is geluwd kijken we terug met Daniël Harting, eigenaar van jachthaven De Oude Werf.

Daniël Harting exploiteert vanaf 2008 jachthaven De Oude Werf. Het is een voor Aalsmeerse begrippen middelgrote jachthaven. En een familiebedrijf. “Mijn opa had een kwekerij en begon op een gegeven moment zijn schoeiing te verhuren aan passanten met een bootje. Uiteindelijk bleek het aantrekkelijker om met de jachthaven geld te verdienen dan met de kwekerij, dus vanaf eind jaren zestig is het een jachthaven geworden. Rond 2000 zijn er een aantal recreatie-arken bijgekomen, en sinds vijf jaar doen we ook verhuur aan toeristen.”

Daniël werkt vier dagen per week bij scheepswerf De Vries en runt daarnaast de jachthaven aan de Uiterweg waar zo’n 90 boten liggen.

Bezwaar
De geschiedenis van de waterverblijfsbelasting voor booteigenaren speelt al langere tijd. Eind 2023 was er al het plan om deze ook wel genoemde watertoeristenbelasting enorm op te hogen met zo’n 88 procent maar hiertegen werd aanvankelijk met succes bezwaar gemaakt. Uiteindelijk is in december afgelopen jaar door de gemeenteraad de beslissing genomen om het percentage met 83 procent te verhogen. Dit betreft alleen booteigenaren van buiten de gemeente Aalsmeer die hun boot in een Aalsmeerse jachthaven hebben liggen. In jachthaven De Oude Werf gaat het om 35 procent van de ligplaatsen. De eigenaren wonen in plaatsen als Leiden, Zoetermeer, Alkmaar, De Kwakel.

Niet goed uit te leggen
Het betekent dat de verblijfsbelasting voor een passant is opgetrokken van €1,61 naar €2,95 per nacht. Voor de kleinste boten met een vaste ligplaats was het bedrag in 2024 nog ongeveer 50 euro per jaar en in 2025 wordt dit bijna 93 euro. Voor grotere boten stijgt de prijs tot een maximum van 145 euro, maar dan heb je ook een schip van meer dan twaalf meter.

Aan de ene kant kun je redeneren dat dit geen enorme bedragen zijn en er zijn ook booteigenaren die zeggen ‘ik neem die paar tientjes op de koop toe’. Tegelijk kun je zeggen dat het percentueel wel een enorme stijging is. En het is ook niet altijd zo goed uit te leggen. Er liggen bijvoorbeeld veel sloepen in de jachthaven en daarin wordt echt niet overnacht. Toch neemt de gemeente gewoon aan dat dat het geval is.

Daniël heeft niet de indruk dat deze verhoging van de belasting eigenaren ertoe zal brengen om hun heil elders te zoeken. “Misschien een enkeling die toch al twijfelde of hij nog door moest gaan.”

Wat ook maakt dat booteigenaren niet snel zullen verkassen is dat er een schaarste is aan ligplaatsen. In Coronatijd is de pleziervaart enorm toegenomen en dat geeft grote druk op de jachthavens. Bovendien gaan er meer jachthavens dicht dan dat er bij komen.

‘We komen er wel overheen’
De heer Klaassen uit Hoofddorp vindt wel dat het een grote stap is die de gemeente gedaan heeft. Het is bijna verdubbeld. Aan de andere kant is het geen aanleiding voor hem om zijn boot ergens anders onder te brengen. “Het is maar een klein bootje, maar mijn kinderen en ik hebben er veel plezier van. En die kosten, nou ja, we komen er wel overheen. Uiteindelijk vinden we de rust op de Westeinder iets heel kostbaars. Je kunt er met alle soorten weer terecht. Als het mooi weer is, zoek je de wind op de grote poel en bij minder weer vaar je tussen de eilanden.”

De heer Koelmeijer uit Uithoorn voelt zich wel enigszins gediscrimineerd. “Ik woon vlakbij Aalsmeer, bij wijze spreken om de hoek en toch moet ik belasting betalen, terwijl ik hier al zoveel jaren kom en dan alle voorschriften voldoe. Maar goed, ik ga mijn zeilboot niet verkopen en het is een prima plas, dus we blijven hier vertoeven.”

In de pot ‘algemeen’
Ook meneer Buth uit Alkmaar is niet blij met de enorme verhoging. Hij snapt dat de er meer werk is aan de Westeinderplassen en dat dat geld kost, maar wat hem vooral steekt is dat het, voor zover bekend, in de pot ‘algemeen’ is gekomen. Ooit kocht hij een boot in Aalsmeer en het Aalsmeerse gebied beviel hem goed dus ze zijn hier gebleven en enthousiast. Toch zou hij wel overwogen hebben om te vertrekken ware het niet dat er bij veel jachthavens een wachtlijst is. Hij voelt zich ook wel een beetje gedwongen om hier te blijven.

Voorzieningen kunnen beter
Al met al heeft Daniël wel enig begrip voor de maatregel van de gemeente. Uiteindelijk gaat het wel om mensen van buiten die het gebied gebruiken en daarmee ook schade toebrengen aan de flora en fauna. Aan de andere kant vindt hij dat het dan ten goede zou moeten komen aan het recreatiegebied zelf. De voorzieningen zouden best wat beter kunnen. Zo noemt hij de trailerhelling bij de Hornmeer die ongelukkig gelegen is ten opzichte van het fietspad en zomers niet gebruikt kan worden. “Voor ons is niet zichtbaar op welke wijze de geïnde belasting ten goede komt aan het watergebied.” Verder vraagt hij zich af of het niet logisch zou zijn als ook Aalsmeerse booteigenaren een bijdrage leveren aan het gebied.

‘Charme van Aalsmeer’
Het systeem om de belasting te innen is wel iets waar hij vraagtekens bij zet. “We moeten als jachthaven bijvoorbeeld zelf opgeven om welke boten het gaat en wat hun lengte is en ook zelf de gelden aan de gemeente afdragen. Het is allemaal wel een beetje informeel. Er zijn andere gemeenten waar het beter geregeld is. Neem bijvoorbeeld de gemeente Nieuwkoop, daar hebben booteigenaren een vignet waar zij voor betalen. Dat is veel duidelijker. Zo kan er dan ook goed gecontroleerd en gehandhaafd worden. Maar ja, dat informele is ook wel een beetje de charme van Aalsmeer.”

(Foto’s: Arjen Vos)