Bakermat

Dorpsdichter Bram Landzaat kroop in de pen en in zijn verleden om uit te komen bij een heel sportief meisje dat graag mee wilde doen met de jongens van toen. Tilly van der Zwaard heette de jongedame. Met de Olympische Spelen net achter de rug kwam Bram op onderstaand verhaal.

Elke dag waren we op het schoolplein van onze Rozenstraatschool te vinden. Jazeker,wij prepubertjes, voetbalden wat af.

’s Avonds na het eten speelden we opnieuw met elkaar. Vooral in de Zijdstraat. Tikkertje, opzoekertje, hakmes-lepel-bril en schaar en vooral bussietrap. Met veel plezier probeerden we elkaar de loef af te steken. Korte sprintjes, plotselinge wendingen, slimme oplossingen en vooral lachen en nog eens lachen. Tot onze ouders onze pret verstoorden. Want het was mooi geweest. Het bed wachtte.

Op een avond, terwijl ons spelgenot haast het hoogtepunt bereikte, klonk plotseling een schrille meisjesstem.
‘’Mag ik ook meedoen?’’ Met enig gemor stopten we en keken elkaar verbouwereerd aan. Wie stoorde ons? Een meisje? Dat kan toch niet. Huppelend vervolgde ze:

‘’Ik wil graag ook dit spel spelen. Met jullie’’. De laatste woorden kwamen er smekend uit. Na wat ‘’werkoverleg’’ nam onze oudste vriend het woord:
‘”Nou, vooruit. Je kent de regels?’’ Al drentelend knikte ze. Haar ogen straalden.
‘’ Hoe oud ben je? Iets ouder dan wij, denk ik. Nou ja, ik geloof toch niet wat je zegt’’, riep één van ons.

Met verbazing zagen we na een paar minuten al, dat de nieuwelinge het spel uitstekend beheerste. Wat was ze vlug en handig. Ze was bijna nooit de tikker. En als ze dat eens was, bleek het van korte duur.

‘’Dat is mijn zuster Tilly’’, zei Pim trots. Hun vader was Jan van der Zwaard. Deze had een toeleveringszaak voor kwekerijen op de plek, waar niet lang geleden Scapino gevestigd was. Ook deden we hardloopwedstrijdjes tegen Tilly. Nooit konden we winnen. We zagen alleen haar rug voor ons.

Enige tijd later meldde ze zich aan bij AVA. Ze handbalde ook. Vervolgens werd onze plaatsgenote lid van Sagitta uit Amsterdam. Ze was een laatbloeier, maar haar prestaties groeiden. De in Leiden geboren ( 18 januari 1938 ) atlete snelde naar de top van Nederland. Ze kwam uit een muzikaal gezin en ontpopte zich al gauw als een vermaard pianiste.

(Hieronder een fragment van een artikel, dat ik schreef in 1992 in de Aalsmeerder Courant. Tevens bracht ik dit op Radio Aalsmeer ten gehore):

‘’Ook Nederland is duidelijk aanwezig op de Olympische Spelen. Helaas geen plaatsgenoot. Daarvoor moeten we teruggaan naar het de echte Olympische tijdperk met amateuratleten in Tokio 1964. Ik herinner me de gebeurtenis met de zeilers. Onze dorpsgenoot Jan Jongkind (zeilmaker) verliet Japan. Hij is dat niet vergeten.

En welke oudere in Aalsmeer denkt niet terug aan 1964 – de Spelen dus in Japan? Daar bereikte Tilly van der Zwaard, dochter van zaadhandelaar J.J. van der Zwaard uit de Zijdstraat, de finale op de 400 meter. Ze werd zesde met 55,2 seconde, terwijl haar halve finaletijd 54.1 was.

Later was haar hoogtepunt de derde plek op de Europese kampioenschappen te Belgrado. Helaas betekende de O.S. in 1968 in Mexico een tragisch dieptepunt. Door een voedselvergiftiging. (Wikipedia meldt verkoudheid) kon zij de 400 m niet lopen. Tilly van der Made – van der Zwaard liep nog wel in een serie van de 800 meter, maar haar conditie was te zeer aangetast. Voor haar het einde van de Olympische Spelen.

Tilly nam later nog deel aan internationale wedstrijden over 800 en 1500 meter, terwijl ze na de geboorte van haar dochter tot 1973 aan veldlopen deed. Ze woont nu al jaren in de V.S., in Florida. Ze is in de tachtiger jaren gescheiden.’’

Buiten de niet verwacht prachtige prestaties van onze deelnemers in de voorbije weken waren er ook teleurstellingen. We hoeven maar de geblesseerde Dafne en Epke te noemen. Daarentegen bleken anderen en vooral de teams verrassend goed. Een paar voorbeelden: Dafne liep de 100 m in 10,9 sec. (Abe deed hetzelfde in zijn voetbaltijd), maar was
niet fit. Epke had al zoveel lichamelijke pech gehad, dat het een wonder was, dat hij de finale bereikte. Volgens zijn zeggen was hij enige seconden out. Toch maakte hij zijn oefening af. Petje, nee een grote hoed af.
Een zelfgemaakt finishbord in het open water (Ferry Weertmans), ballen op paal en lat en shoot-outs bleken voor en tegen ons te werken. Bewonderenswaardig vond ik Churandy. Met een brede lach verkondigde hij steeds: ‘’Ik ben zo blij. Iedereen, allemaal wil ik bedanken. En ik doe mijn best!’’ Ook had hij aandacht voor de anderen.
Onze landgenoten behaalden wisselende resultaten. Door pech, blessure ongeval, de ander was beter en andere oorzaken verrasten ze zichzelf en ons in positieve dan wel negatieve zin. Ik hoop, dat topgymnast Yuri, die een verslaving heeft, deze met hulp en discipline te boven zal komen.

In het contrastrijk of zoals men wil contrastarm Brazilië moest dit festijn gehouden worden. We hebben via ons scherm te weinig gezien wat er eigenlijk in dat land gaande is. De schrijvende pers hield ons af en toe gelukkig wel op de hoogte. Wanneer en hoe maken we een einde aan de ellende in vele landen?

Daar hoeft de wereldbevolking niet trots te zijn.

Laten we in de eerste plaats de Olympische Spelen elke vier jaar houden in het land waar het eens begon: In Griekenland dus! Daar horen ze thuis.
Ook daar kunnen we vliegend verliezen, jankend juichen en ons tranentrekkend teleurstellen. Bovendien zal het voor ons allen het beste zijn. Pluspunten genoeg.

Echter, straks in 2020 op naar Tokio, waar we in 1964 ook waren. Laten we hopen op verbeterde omstandigheden. Sport is immers fantastisch. We mogen toch blij zijn, als we als deelnemer of als toeschouwer hiervan kunnen genieten. Zelfs in een wereld die immer doordraait.
Deze kent ongekende mogelijkheden. ( Hans van Zetten )

Bram Landzaat

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *




banner_martinez
adv desiree klein
mjk-advies
LJ-de-Vries
S4H
flower art museum
historische tuin
banner_martinez
adv desiree klein
mjk-advies
LJ-de-Vries
S4H
flower art museum
historische tuin