Een weekend lang swingde het als een gek op jachthaven De Nieuwe Meer. Een groot Latijns-Amerikaans jazzfeest werd verwacht en een groot feest is het geworden. De bands leken totaal niet op elkaar en hadden toch veel dingen gemeen: de virtuoze muzikaliteit, het speelplezier, de elkaar inspirerende improvisaties en de voortstuwende, vooral op de Braziliaanse muziek geïnspireerde ritmiek.
Het begon vrijdagavond meteen al met het kwintet Okaku, dat werd voortgejaagd door de opzwepende, onvermoeibare drummer Olaf Keus. Het kwintet had de ‘klassieke’ samenstelling van trompet, saxofoon en ritmesectie. Maar het ging op een heel bijzondere wijze op avontuur. De superieure techniek van trompettist Loet van der Lee ging letterlijk geen zee te hoog en daagde saxofonist Fernando Sanchez uit naar de toppen van zijn kunnen te gaan.
Spetterend tot het einde
‘Jazz is proberen te spelen wat je niet kunt,’ zei Miles Davis; Fernando bracht dat in praktijk. Het opmerkelijke was, dat hij op altsax heel anders soleerde dan op tenorsax. Op alt waren nog steeds ‘licks’ van het genie Charlie Parker te horen en op tenor waren invloeden van Dexter Gordon merkbaar. Trompet en sax wisten elkaar op te jagen tot het uiterste. Het was in één woord spetterend tot het einde – het regende toen we tegen twaalven het pontje naar huis namen.
Voetjes van de vloer
Hoe anders klonken de Braziliaanse liedjes van de zanger/gitaristen Breno Viricimo en Nate Dizco. (Zie de foto's bij dit artikel) Breno’s zangstem leek op die van João Gilberto, de ‘uitvinder’ van de bossanova. En de hele avond ademde een sfeer die onmiskenbaar de Braziliaanse ‘roots’ van de beide leadzangers kenmerkte. Het was bossanova, maar feller en dwingender. De geluidseffecten van de elektrische piano en de inspirerende achtergrondjes en solo’s van de fluitist/saxofonist droegen ertoe bij dat het onmogelijk was stil te blijven zitten. De band slaagde er zelfs in, de voetjes van de vloer te krijgen! ‘I saw a man who danced with his wife’ – in De Nieuwe Meer, op zaterdagavond.
Big band uit Jordaan
Op zondagmiddag was de helft van De Nieuwe Meer bigband, de andere helft was gevuld met publiek. Er was de achttienmans band Kosmosis aangekondigd, maar als je het na-telde, waren het negentien musici – met de bandleider Joost Dieho meegerekend, twintig. Het waren amateurs – maar zo klonken zij niet! De Amsterdammers repeteren elke week in een ruimte in de Jordaan, en hun noeste arbeid blijkt zijn vruchten af te werpen. De muziek van een bigband staat of valt met de discipline: het perfect getimede, gelijktijdig geschetter van de vier trompetten, de harmonieuze samenklanken van de vijf saxen en vier trombones, de drie percussionisten, de gitaren en de piano, het moest perfect op elkaar afgestemd zijn.
Orkestleider Joos Dieho was verantwoordelijk voor alle hoogst originele arrangementen – en, wat het belangrijkste is, hij heeft de band tot een geoliede machine weten te maken. Het dak ging eraf, in de Nieuwe Meer, de zon brak door en ook op het terras en ver daarbuiten was van de fantastische bigbandsound te genieten.
Volgend jaar weer zo’n jazzfeest, aan het slot van de Westeinder Waterweek.
Tekst Pierre Tuning, foto's Arjen Vos
(advertentie)